Waar bent u naar op zoek?

Drie perspectieven op onze plek in de wereld

Niet bang voor de oorlog

Ds. Teun de Ridder
Door: Ds. Teun de Ridder
Ethische thema’s
23-10-2025

Veel Nederlanders maken zich zorgen over de instabiele wereld waarin we leven. Hoe bepaal je als kerk daarin je houding? Door welke fundamentele christelijke overtuigingen kunnen we ons laten leiden? Een verkenning.

Toen ik als legerpredikant een missie in Afghanistan meemaakte, gooide een jonge militair na drie rustige maanden in de groep dat hij het jammer vond dat ‘er nog geen schot gelost was’. Zijn sergeant werd woedend. Hij had op eerdere missies bermbommen meegemaakt en kameraden gewond zien raken. ‘Hou je mond. Je weet niet wat je zegt’, siste hij.

Ieder weldenkend mens is tegen oorlog. We zouden het te allen tijde moeten vermijden. Oorlog betekent dood en verderf, chaos en verdriet. Oorlog is tohu wabohu, een terugkeer naar het ongereguleerde en onbeteugelde. Vermoorden, verkrachten, bedrog en geweld krijgen ruim baan. Met generaties lange trauma’s tot gevolg.

De kerk voegt zich bij het brede koor van stemmen dat roept: ‘Dit nooit meer!’ Wij vormen tegelijkertijd een gemeenschap waarin wij zovéél crises, oorlogen en geweld gedenken. Wij herinneren ons in de kerk de slavernij in Egypte, de wrede Assyriërs en Nebukadnezar, de Romeinse legioenen, vergeefse kruistochten, en de Turken voor Wenen. De kerk is de plek waar deze donkere verhalen mogen klinken, waar we ze kunnen meevoelen en er samen wijzer van worden. Hopelijk.

Dat wij in de kerk vóór de vrede zijn, lijkt me een no-brainer; van veel meer belang is de vraag wat we doen en zeggen als de spanningen toenemen. En vervolgens: wat doen we als het oorlog wordt?

Gevaarlijke plek

Misschien moeten we beseffen dat we allang in oorlog zijn. Theologisch gezien is de kerk altijd wel ergens verwikkeld in dit grote kwaad. Wij zijn toch in Christus verbonden met broeders en zusters die op dit moment in conflicten leven, in Soedan en Gaza, Oekraïne en Nagorno-Karabach? Wij denken toch als lokale gemeente niet in eerste instantie nationalistisch aan ons eigen hachje in Nederland?

Dit perspectief kan ons helpen opnieuw te doordenken wat onze plek in de wereld is. Hebben we ons als westers christendom niet te veel laten meeslepen in een soort politiek maakbaarheidsdenken? Hebben we ons in laten pakken door de utopie van internationale vooruitgang? Hebben we niet een te rooskleurig beeld van de wereld en ons eigen kunnen gekregen? We moeten ons verlangen naar vrede niet verwarren met de verwerkelijking daarvan.

In de kerk doen we dus aan nuchter verwachtingsmanagement: we hopen op vrede, we verlangen er diep naar, we werken eraan, maar tegelijk weten we dat het nooit zover zal komen. Zoals Pascal het opmerkte in zijn Gedachten: ‘Jezus is in doodsnood tot aan het einde der tijden.’

In die wereld leven wij nu eenmaal. Wij volgen de woorden van Jezus, Die enerzijds zei: ‘Zalig zijn de vredestichters’ (Matth. 5:9), maar anderzijds ook waarschuwde: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’ (Matth. 10:34). De wereld is een gevaarlijke plek, wil Hij maar zeggen. Een plek van strijd, een plek waar goed en kwaad botsen. En als Zijn volgeling sta je niet aan de zijlijn, maar meng je je daar ook nog eens in, en dat is levensgevaarlijk.

Geen vrees

Wat vraagt dit van predikanten en van ons als ‘gewone’ gelovigen? Paradoxaal genoeg mag in preken het besef doorklinken dat oorlogsdreiging geen reden is voor angst. Dat is de toon die mag klinken in de kerk. ‘Vrees niet’ is het hart van een Bijbelse preek. Keer op keer wordt het als opdracht geformuleerd door God en Zijn profeten op die momenten dat het spannend wordt.

Niet als ontkenning van angst, maar als uitnodiging tot geloof, hoop en liefde in de zwaarste omstandigheden. ‘Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult’ (Op. 2:10). Wij zijn niet goed voorbereid op de oorlog omdat we een goede defensie hebben en een noodpakket met water en macaroni in huis; we hebben iets veel beters dan dat.

Ik zal proberen uit te leggen wat ik daarmee bedoel aan de hand van vier thema’s: het christelijke denken over de dood, over ethische vragen, de humaniteit en de toekomst.

Vrees niet' is het hart van een Bijbelse preek

De samenleving dienen

Als christenen zijn wij niet bang voor de dood. Wij vallen daar niet van om. Allereerst in praktische zin. Als het oorlog wordt, zijn er doden die begraven moeten worden en er is verdriet dat ruimte moet krijgen.

Toen ik als legerpredikant met het overlijden van militairen te maken kreeg, merkte ik hoezeer onze seculiere cultuur dan zonder taal en rituelen zit en de dood liever wegstopt. Met militairen die opgeleid werden tot ‘Gravendienst’ bezocht ik meermaals mortuaria in de krochten van ziekenhuiskelders om ze te laten wennen aan de dood.

Als predikant begeleid je regelmatig een stervende, maak je een dood van nabij mee en ben je geoefend in wat je dan wel en niet moet zeggen en doen. Hiermee kunnen we de samenleving enorm dienen als het erop aankomt.

Ten tweede zijn wij ook niet bang voor de dood omdat wij wekelijks samenkomen op de opstandingsdag van de Heere. Wij vieren wekelijks dat de dood niet het laatste woord heeft gehad in het leven van Jezus. De dood is zeker nog een vijand (1 Kor. 15:26), maar zelfs die kan ons niet meer scheiden van de liefde van Christus (Rom. 8:38). Deze les moeten we elke keer opnieuw leren. Het is bijna te groot voor ons. Wat heerlijk als je het van de kansel gezegd krijgt en ontvangen mag.

Ethische modder

Dan het tweede perspectief: christenen zijn niet bang voor de ethische modder van de oorlog. Zelfs als een oorlog gerechtvaardigd is, is het een ‘lesser evil’, waarin mensen bloed aan hun handen krijgen. In de kerk zijn wij geschoold in de complexiteit van deze morele vraagstukken. Wij laten ons niet meeslepen in zwart-witdenken over mensen, groepen en naties en oorlogen. Aan beide zijden vechten mensen tegen mensen en raken ze besmeurd met schuld, schaamte en verdriet. Met dat soort dingen weten wij raad in de kerk.

Maar is dat werkelijk zo? In het verleden heeft de kerk, door uitsluitend de vredestrom te slaan, veel militairen van zich vervreemd. Zij voelden zich miskend in hun inzet en motivatie om onze samenleving te beschermen. Generaal buiten dienst Mart de Kruif heeft regelmatig opgemerkt dat hij het gevoel kreeg dat er voor hem en zijn beroep geen plek meer was in de kerk.

Bij ons in de kerk zou toch juist de plek moeten zijn voor die ingewikkelde en donkere kant van het leven. Wij weten toch van zondaar-zijn, tragiek, genade en verzoening? Wij bieden daarom ruimte aan militairen en veteranen. Wij brengen die knoop van trauma en schuld bij God in liederen en gebeden. Wij kennen rituelen rondom schuldbelijdenis, vergeving en verzoening.

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

Ds. Teun de Ridder
Ds. Teun de Ridder

is theoloog-trainer bij IZB-Areopagus. Hij werkte van 2015 tot 2023 als krijgsmacht­predikant.