Waar bent u naar op zoek?

Hoe de Bijbel over de kerk spreekt [1]

Geschenk van God

ds. M.K. de Wilde
Door: ds. M.K. de Wilde
Jaarthema 2025: Kerk. Thuis bij God
10-07-2025

Het jaarthema van de Gereformeerde Bond, 'Kerk. Thuis bij God', herinnert eraan dat de kerk het werk is van de drie-enige God. Hij is in deze wereld aan het werk om door Zijn Woord en Geest een menigte van mensen uit Joden en heidenen te roepen om Zijn volk te zijn en voor Hem en Zijn Zoon te leven.

U hebt ons geschapen gericht op U en onrustig is ons hart totdat het rust vindt in U.’ Deze prachtige woorden van Augustinus uit zijn Belijdenissen – we horen zijn persoonlijke zoektocht en ervaring erin doorklinken – zijn typerend voor hoe christenen spreken over God en het kennen van Hem. God is voor ons een thuis. Alleen verbonden met Hem en levend met Hem komen we tot ons doel, tot onze bestemming.

Voor Augustinus is dat vinden van God en dat leven met God onmogelijk zonder de kerk. Moet je daarom niet ook zeggen: Onrustig is ons hart totdat het rust vindt in de kerk? Omdat de kerk de plek en de gemeenschap is waar je God vindt en thuiskomt bij Hem?

Probleem

Veel mensen in onze tijd hebben een heel ander gevoel over de kerk. De kerk is voor hen vooral een probleem. Het valt ook niet te ontkennen dat we in ieder geval in West-Europa al jaren in een tijd van kerkelijke neergang leven.

In zijn boek Een kerk met karakter spreekt theoloog Gerben Heitink zelfs van ‘de zwaarste crisis in de geschiedenis van de kerk in West-Europa sinds haar ontstaan’. Hij onderscheidt acht aspecten van deze crisis. Ik noem ze kort, zodat we deze (te) grote woorden wat beter kunnen meevoelen.

  1. De kerk past niet meer bij onze cultuur en leefwereld en is achterhaald geworden.
  2. De kerk vergrijst en krijgt het niet meer voor elkaar om het geloof over te dragen op de volgende generatie.
  3. De kerk is onduidelijk en onzeker over haar identiteit, getuige haar verdeeldheid en pluraliteit. Wat is kerk-zijn? Wie is Jezus voor ons?
  4. De band met de kerk wordt ook bij haar leden veel losser; bij veel van hen is weinig toewijding en grote vrijblijvendheid.
  5. Er is weinig groei van buitenaf en de kerken zelf worden in toenemende mate besloten gemeenschappen van insiders met weinig interesse voor buitenstaanders.
  6. De kerkdienst erodeert en mensen lijken het niet te missen.
  7. Er is gebrek aan inspirerend leiderschap en goed samenspel tussen plaatselijke gemeenten en de kerk als geheel.
  8. Velen ervaren een tekort aan beleving en bezieling en merken niet dat de kerk dat aanvoelt of daarbij helpt.

Voorzichtig positief

Toch is dit zeker niet het hele verhaal. Ik denk bijvoorbeeld aan de ‘Missionaire trendrede 2024’ van Kees van Ekris, waarin hij vijf trends van onze tijd en cultuur onderscheidt. Een van die trends is een verlangen naar onderdak, naar een plek, een gemeenschap waar je kunt schuilen, waar je een thuis vindt en waar gezorgd wordt voor je ziel.

Daarnaast denk ik aan het boek Lente in de kerk van René van Loon, waarin hij laat zien dat er ook in deze tijd van krimp, vergrijzing en kerksluiting allerlei plekken zijn waar de kerk groeit en bruist. Oude kerken die weer opbloeien, soms in een vernieuwde vorm, of nieuwe kerken, zoals pioniersplekken en migrantenkerken.

Ook het laatste onderzoek van God in Nederland lijkt voorzichtig positief. Gen Z, de groep jongeren van 18 tot en met 25 jaar, staat meer open voor God en geloven dan de generatie voor hen. Dat is een opvallende trendbreuk, die overeenkomt met onderzoeken en ontwikkelingen in andere landen in Europa.

Dit beeld past niet in het ‘grote verhaal’ dat de secularisatiethese al decennia over de kerk vertelt: dat de kerk in de moderne samenleving zijn tijd en functie gehad heeft en steeds kleiner zal worden, tot ze definitief voorbij is. In dat verhaal gaat het van herfst naar winter, terwijl een nieuwe lente of zelfs zomer, met groei en bloei, uitgesloten is.

In de Bijbel krijgen we een ander perspectief aangereikt, een perspectief waarvoor de Gereformeerde Bond in het jaarthema aandacht vraagt: niet de kerk als mensenwerk, afhankelijk van menselijke factoren en behoeften, maar de kerk als werk van God. Het is zelfs Zijn grootste werk, dat centraal staat in Zijn plan met deze wereld, om een volk voor Zichzelf apart te zetten rondom Zijn Zoon, de Heere Jezus (Rom. 8:28-30; Ef. 1, 3:21).

Geschenk van God

Juist in een tijd van kerkelijke crisis, verwarring en verdeeldheid moeten en mogen we onszelf herinneren aan deze Bijbelse ‘ecclesiologie van boven’: een visie op de kerk die niet inzet bij onze situatie, bij wat wij zien en aantreffen en denken wat nodig is, maar die inzet bij God, bij Zijn werk, Zijn beloften en bij wat Hij in de Bijbel over Zijn kerk vertelt.

Daarom belijdt de apostolische geloofsbelijdenis: ‘Ik gelóóf een heilige, algemene, christelijke kerk’. Met andere woorden: de kerk is niet ons project, iets wat wij mensen moeten maken of in stand moeten houden of moeten redden. Nee, wij ontvangen de kerk, als een geschenk van God. Een plek, een gemeenschap waar we thuis zijn bij Hem.

Dat is aan de ene kant verootmoedigend en maakt ons klein en afhankelijk. Als het gaat om kerk-zijn staan we zelf met lege handen en moeten we leven van genade. Aan de andere kant is het vooral bemoedigend. De kerk is van Gód. Het is Zijn verlangen en Zijn werk. Dan heeft de kerk dus toekomst.

Alleen verbonden met Hem en levend met Hem komen we tot ons doel, tot onze bestemming

In de Bijbel komt het woord kerk niet voor. De betekenis is wel heel Bijbels, want het woord kerk komt van het Griekse Kurios (Heer) en van Kuriakos (Heer-lijk). De kerk is dat wat van de Heere is, van Jezus – de gemeenschap die door het geloof verbonden is met Hem.

In het Nieuwe Testament wordt voor de kerk vaak het Griekse woord ekklesia gebruikt, wat vertaald wordt met ‘gemeente’. Ecclesia heeft in buitenbijbelse bronnen de betekenis van ‘vergadering van burgers’ of ‘volksvergadering’. Het komt van ek (uit) en kaleo (roepen). Dat sluit mooi aan bij hoe in de Bijbel over de kerk gesproken wordt: het is het door God tot Zijn gemeenschap geroepen volk.

Sommige christenen denken bij de gemeente meer aan de plaatselijke kerk of aan de kerk als levende gemeenschap. Bij de kerk denken ze aan de kerk in haar geheel of aan de kerk als instituut. Toch is er geen principiële reden om de termen nauwkeurig te onderscheiden. Ze worden ook vaak door elkaar gebruikt.

In het Nieuwe Testament wordt het woord gemeente in twee betekenissen gebruikt. De eerste is in kleinschalige zin: voor de plaatselijke kerk of huisgemeente. De tweede is in grootschalige zin: voor de universele kerk (daarvoor zouden we Kerk met een hoofdletter kunnen schrijven) of een groep kerken of gemeenten.

In deze artikelenreeks gebruik ik de woorden kerk en gemeente door elkaar en verwijs ik daarmee soms naar de kerk als plaatselijke gemeente en soms naar de kerk als geheel.

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

ds. M.K. de Wilde
ds. M.K. de Wilde

is predikant van de hervormde gemeente te Nunspeet en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.