Waar bent u naar op zoek?

Algemeen secretaris over zijn afscheid

‘Een last van de schouders’

Reinald Molenaar
Door: Reinald Molenaar
Actualiteit
18-09-2025

Weemoed, dankbaarheid en opluchting. Die drie emoties ervaart algemeen secretaris P.J. Vergunst in aanloop naar zijn afscheid in dienst van de Gereformeerde Bond eind deze maand.

Na dertig jaar sluit Piet Vergunst zijn werkzaamheden voor de Gereformeerde Bond af. Eerst was hij hoofdbestuurslid, later algemeen secretaris. Dat stemt weemoedig, geeft Vergunst toe tijdens een openhartig gesprek in zijn woonplaats Apeldoorn. ‘Het werk had mijn hart, mijn liefde voor de gemeenten zit diep. Tegelijk ben ik dankbaar dat de Heere mij al die jaren gedragen en geholpen heeft. Ik heb de gezondheid en de kracht gekregen om dit werk te mogen doen.’

Terugtreden op volwassen wijze

Vergunst ervaart, tot zijn eigen verrassing, ook opluchting. ‘Ik leefde jarenlang in een heel strak ritme. Ik had een taak en het was een voorrecht om die te mogen uitvoeren, maar het was tegelijk ook een last. En nu die last van mijn schouders valt, voel ik wat het me gekost heeft.’

In september 2023 kondigde Vergunst (65) zijn vertrek aan. In het najaar van 2024 stopte hij al als hoofdredacteur van De Waarheidsvriend, en per 1 oktober legt hij zijn werk als algemeen secretaris neer. ‘Het was goed om gefaseerd afscheid te nemen’, geeft hij desgevraagd aan. ‘Ik kon daardoor het laatste jaar relatief veel lezingen geven in gemeenten en ik had tijd voor dingen waar ik eerder niet aan toekwam door het ritme van ons weekblad. Deze manier van vertrekken bereidt me voor op een heel ander leven. Dat zal iedereen ervaren die met pensioen gaat. Ik wil mijn terugtreden in geestelijke en psychische zin op volwassen wijze invullen. En dat vraagt veel gesprek, met name met mijn vrouw Lenne.’

Bereidheid om beschikbaar te zijn

‘Ik zie, ondanks dat ik nog geen 67 ben, uit naar een rustigere periode. Het werk heeft offers gevraagd van ons gezin, invloed gehad op ons huwelijk. Ik zal echt niet elke maand op reis gaan hoor, maar ik zie er wel naar uit om samen met Lenne dingen te ondernemen. Pas sprak ik iemand die aangaf dat er in de samenleving een enorme behoefte is aan beschikbare echtparen. Mooi vond ik dat. Samen er zijn voor anderen. We beginnen deze maand een huisbijbelkring, iets waar ik mezelf nooit tijd voor gunde. Ik kan verder nog niet overzien wat het betekent om samen beschikbaar te zijn, maar die bereidheid hebben we wel.’

‘Lenne zei een aantal jaar geleden iets tegen me wat me altijd is bijgebleven: “Ik heb wel de eerste plaats in je hart, maar niet in je agenda.” Sinds die tijd probeer ik na het werk ‘s middags een halfuur te gaan zitten voor een kop koffie samen. Om meer oog te hebben voor thuis. Er te zijn.’

Drie decennia stond je midden in het kerkelijk leven. Welke ontwikkelingen stemmen je hoopvol en welke baren je zorgen?

‘Eerst dit: ik houd niet zo van mensen die altijd maar zorgen hebben over de kerk. De Heere zegt in Zijn Woord: “Wees in geen ding bezorgd.” Hij roept je op om je zorgen met Hem te delen in je gebed. Uiteraard weet ik dat Paulus in 2 Korinthe 11 zegt dat de zorg over al de gemeenten hem dagelijks overvalt. Die tekst heeft mij ook weleens aangesproken. Ik heb me betrokken geweten op álle gemeenten in het achterland van de Gereformeerde Bond.’ Met een lachje: ‘Als ik gebeld werd, en iemand mij zei: “Ik zal even zeggen wat voor gemeente wij zijn”, antwoordde ik vaak: “Ik ken uw gemeente, ik weet wie jullie laatste vijf predikanten waren, ik weet wat er speelt.” Tegelijk zie ik dat gemeenten altijd worden bedreigd door relativering van de geloofsinhoud van binnenuit en door invloeden van buitenaf. Het is niet voor niets dat Paulus de boodschap afgeeft: “Houd moed”, en: “Ga niet mee in het denkschema van deze wereld.”‘

Hoe zou je de afgelopen dertig jaar willen duiden?

‘Mijn werk heb ik vaak geduid als kanalisering van de neergang. Ik begon in 2000 als algemeen secretaris. De jaren zeventig en tachtig, de tijd dat mijn voorganger dr. ir. Jan van der Graaf diende, kenmerkten zich door groei. Er kwamen in veel hervormd-gereformeerde gemeenten predikantsplaatsen bij, er werden stichtingen opgericht voor onder meer steun aan Israël en hulp voor Oost-Europa, het kerkelijk leven groeide. Rond 2000 vond een kantelpunt plaats. Ik zag hervormde gemeenten kwetsbaarder worden. Voltijd predikantsplaatsen werden sinds 2010 deeltijdplekken. Op dorpen waar sinds de Reformatie een kerk was, verdween de predikantsplaats deels of helemaal. Onze commissie Steunfonds heeft veel betekend om predikantsplaatsen op die plekken zo groot mogelijk te laten blijven.’

‘Ik zag samenwerkingen tussen gemeenten ontstaan. Het belang om elkaar in de regio te dienen drong door op lokaal niveau. Tegen die achtergrond was ik blij met elke kwetsbare gemeente die weer een beroep kon uitbrengen. Een woord uit Zacharia 4 droeg ik vaak bij me: “Veracht de dag van de kleine dingen niet.” In 1981 werd een bijeenkomst tegen abortus in Ahoy bezocht door 5000 mensen, terwijl ik voor een gemeente in het noorden eens een lezing hield voor veertien mensen. Ik deed het met liefde. We moeten stoppen met aantallen tellen, dat is niet vruchtbaar.’

Ik ken uw gemeente, ik weet wie jullie laatste vijf predikanten waren, ik weet wat er speelt

Inspanning gezegend

Tegen de achtergrond van de neergang stemt het Vergunst dankbaar dat er ook dingen stabiel blijven. ‘Ik noem als voorbeeld dan graag iets van buiten de kring van de Gereformeerde Bond, namelijk Driestar Educatief. Mijn enige nevenfunctie – elf jaar zat ik daar in de raad van toezicht (waarvan acht jaar als voorzitter, red.). Bij alles wat er kantelt en verbleekt, bleef de Driestar een stabiele en betekenisvolle instelling die jonge mensen opleidt tot professionals.’

‘Ik ben blij met alles wat van de grond komt. Een voorbeeld is de verschijning van De Nederlandse gereformeerde liturgie, een publicatie waar ‘onze’ hoogleraar dr. W.H.Th. Moehn mede aan heeft gewerkt. Zo’n standaardwerk vind ik een mooi voorbeeld van een bijzondere samenwerking. Prachtig dat dit kan in onze tijd. Een willekeurig ander voorbeeld is de totstandkoming van Nieuw Hydepark in Doorn, ruim tien jaar geleden. Het kostte miljoenen euro’s, en dat geld werd door gemeenten bijeengebracht. Het project kreeg ook nog eens een mooie diaconale bestemming met de vakantieweken die er gehouden worden. Ook daarin zie ik dat God onze inspanning zegent.’

Zoeken naar samenwerkingen

Het doet Vergunst denken aan Openbaring 3, waar Johannes in de brief aan de gemeente van Sardis schrijft: ‘Wees waakzaam en gedenk het overige wat dreigt te sterven.’ ‘Waakzaam zijn, het gezag van het Woord erkennen én bij de belijdenis van de Reformatie blijven, die richtinggevend is voor ons kerkzijn. Dat is de missie van de Gereformeerde Bond. Maar ook versterken wat dreigt te sterven. Elke zomer gaan we naar Frankrijk. Soms moeten we wel veertig minuten rijden om een kerkdienst bij te wonen waar amper twintig leden samenkomen. Is dat ons voorland? Ik hoop het niet, maar tegen die achtergrond heb ik altijd wel gezocht naar samenwerkingen. Met Open Doors bijvoorbeeld, of met SDOK, en natuurlijk met onze zusterbonden GZB, IZB, HGJB. Waardevol was ook de studiedag met Hart van Homo’s in april dit jaar. Je hebt niet allemaal je eigen activiteiten, maar je dient en versterkt elkaar. Je geeft elkaar ruimte, biedt elkaar een wederzijds podium, zonder alleen je eigen toko te bewaken.’

Na een korte stilte: ‘Je vroeg wat me zorgen baart. Ik was enkele weken geleden op de Haamstede Conferentie. Het is waardevol dat daaruit zeker vier kerkverbanden ambtsbroeders eensgezind samenkomen. Mij was gevraagd de tijd te duiden in het licht van het Woord. Daar heb ik gezegd dat ik minder lijd aan de neergang van de kerk dan aan de relativering van het gezag van het Woord. Ik wil er niet generaliserend over spreken, maar het is echt gevaarlijk als de cultuur een te groot accent krijgt. Als de Bijbel verwordt tot een van de vele stemmen die in ons leven klinken.’

‘In 2024 was het jaarthema van de Gereformeerde Bond ‘Hoor, Hij spreekt’. Het ging over de unieke plaats van de Bijbel, ook in mijn leven. Door het ontvankelijk luisteren naar de stem van God leren we Wie Christus is. Is Hij er om ons te dragen en te steunen, of is Hij er voor alles als een verzoening voor onze zonden, als de Zaligmaker? In mijn jeugd spraken we over de Heere Jezus als Borg en Middelaar. Deze diepe namen mogen we niet verliezen, want als Hij niet tussentreedt bij de Vader, blijft mijn leven verloren. Spreken over ‘het heden der genade’ is taal die een werkelijkheid tekent. Laat dit blijvend de aandacht hebben.’

Geheel van de kerk dienen

Herhaaldelijk wijst Vergunst op de drie ankers waarop zijn werk rust: de Bijbel als gezaghebbende norm, de gereformeerde belijdenis als richtingwijzer, en de waardevolle hervormd-gereformeerde traditie waarin we staan. ‘Wat dit laatste betreft, we zijn niet evangelisch en niet oud-gereformeerd. We willen vanuit de gereformeerde traditie de breedte en het geheel van de kerk dienen.’

De kerkfusie en –scheuring in 2004 sloegen diepe wonden. Zijn die geheeld?

‘Het meest aangrijpende van de scheuring blijft dat Christus, Die Zijn leven gaf voor de kerk, gebeden heeft voor de eenheid van de Zijnen. Zijn verdriet om een gescheurde kerk gaat veel dieper dan mijn emotie. Dat ten eerste. Ten tweede zie ik dat veel hervormde gemeenten nooit meer dezelfde zijn geworden. Op sommige plekken verdwenen hele kerkenraden. Gemeenten raakten in onbalans bij gebrek aan kennis van de geloofsleer en verlies aan vroomheid. Het was de reden dat de Gereformeerde Bond meer aan toerusting ging doen en in 2005 gestart is met de Artiosreeks. Daarin zijn inmiddels bijna zestig boekjes en twaalf Bijbelstudiedeeltjes verschenen. Daarmee willen we gemeenten en ambtsdragers toerusten vanuit Gods Woord, verbonden aan de gereformeerde belijdenis.’

‘Met je vraag doel je wellicht op de verhouding met de Hersteld Hervormde Kerk, maar ik wil nu vooral de destijds moeizame relatie met het moderamen van de synode van de SoW-kerken noemen. Die is gelukkig goed. De Gereformeerde Bond sprak bij zijn honderdjarig bestaan in 2006 uit vóór de kerk te zijn. Niet als eerste tégen van alles, maar vooral vóór een Christusbelijdende kerk, voor het christelijk huwelijk, voor een prediking waarin zonde en genade een plaats hebben, voor de geloofsbeleving van de Psalmen, et cetera. Zo kijkt de kerk naar ons. Goede persoonlijke contacten helpen daarbij. Toen mijn vrouw in 2017 een forse burn-out kreeg, bood de preses van de synode, ds. Karin van den Broeke, aan om bij ons in Apeldoorn een pastoraal bezoek te brengen, nota bene vanuit Zeeland. Zoiets doet goed en tekent de verhoudingen, al verschil je soms op essentiële punten van inzicht.’

Op welke momenten heb je Gods leiding in het bijzonder ervaren?

‘Elke dag met een volle agenda is voor mij vooral fysiek een uitdaging. Daarin ervoer ik de dragende kracht van God. Bij mijn roeping voor deze taak, tijdens een preek van ds. A. Visser over Exodus 3 in 1999, heb ik Zijn leiding concreet gezien. Later overzag ik heel mijn levensloop. Dat ik opgroeide in de pastorie, waar ik zowel de schoonheid van als de eenzaamheid in het ambt zag. Dat ik op mijn 23e bestuurslid werd van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap en zo bestuurlijke ervaring opdeed. Dat ik drie jaar later in de kerkenraad kwam, een jaar later scriba werd en het jaar erop naar de classis werd afgevaardigd, en zo de kerk beter leerde kennen. Op allerlei manieren werd ik voor deze taak toegerust.’

‘In 2009 kreeg ik een hartinfarct. Gods bewarende hand is Zijn zorg over jouw leven. Ik rook niet, drink niet en sport elke week een uur. De oorzaak lag dus elders. Ik hield het zelf toen op erfelijke belasting en zag later in dat vooral stress de oorzaak geweest is.’

‘Op dit moment kamp ik met gezichtsproblemen aan beide ogen. Ook daarin zie ik Gods regering. Job zegt: “Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen?” Ik heb mijn lichaam niet verwaarloosd en geen ondoordachte dingen gedaan, dus dit verlies van gezondheid is iets wat niet buiten Hem gebeurt en waar ik mee moet leren leven. Waarom het nodig is? Ik weet het niet. Calvijn zegt ergens dat wij beproevingen en moeite nodig hebben, want anders zouden we nooit naar de hemel gaan verlangen. Vroeger citeerde ik dit, nu ervaar ik het.’

Wat ga je na 1 oktober doen?

‘Ik wil uitrusten en ontdekken wat het pensioen met me doet. Geen deadlines en verantwoordelijkheden meer, en het maatschappelijke leven meer ontdekken. Mijn vrouw en kinderen vinden me nogal onhandig. Ze zeggen: “Van de Bijbel en de kerk weet hij alles af, maar hij heeft geen idee in welke winkel je wat koopt.” Dus dat been moet ik gaan bijtrekken.’

‘Hoe ik het erelidmaatschap van de Gereformeerde Bond ga invullen? Tja, daar hoort geen functieomschrijving bij, maar ik weet me nog meer ambassadeur van de Gereformeerde Bond, en ik zal waar mogelijk en gepast uiting geven aan onze roeping voor heel de kerk.’

‘Mijn opvolgers zal ik niet in de weg lopen. Wellicht kan ik in het geheel van de kerk in stilte blijven optrekken met dienstdoende predikanten en emeriti. Vooral dienstdoende predikanten hebben het in onze complexe tijd pittig. Ze hebben mijn hart. De kerk heeft mijn hart. En als ik mijn werk mag loslaten, doe ik dat in de wetenschap dat de Heere Zijn werk nooit loslaat.’

We moeten stoppen met aantallen tellen, dat is niet vruchtbaar

Reinald Molenaar
Reinald Molenaar

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.