Waar bent u naar op zoek?

Israël en de tekenen van de tijden

Dubbelzinnige vraag

Ds. J. Snaterse
Door: Ds. J. Snaterse
Israël
02-10-2025

Oorlogen, rampen en spanningen in en rondom Israël worden door velen gezien als ‘tekenen van de tijden’. Als aanwijzingen dat de laatste fase van de geschiedenis is aangebroken, dat Israël zich bekeert en Jezus spoedig wederkomt. Maar kun je de Bijbel wel uitleggen met de krant in de hand?

In de Bijbel wordt de uitdrukking ‘tekenen van de tijden’ slechts één keer genoemd. In Mattheüs 16:1-4 noemt Jezus dit in een vermaning aan enkele Joodse leiders. Zij vragen Hem met een teken uit de hemel aan te tonen Wie Hij is. Eerder werd Jezus al om een teken gevraagd (Matth. 12:38). Waren het dezelfde, of zijn het nu andere vraagstellers?

In ieder geval schrijft Mattheüs tussen deze twee vragen in ook twee keer over een vermenigvuldiging van brood. Dit teken heeft hen kennelijk niet overtuigd.

Het teken van het brood wijst onder andere terug naar Elia, in 1 Koningen 17:7-24: ‘Het meel in de pot zal niet opraken’. Kort na dit gedeelte overlijdt de zoon van de weduwe uit Zarfath. Op het gebed van Elia wordt de jongen tot leven gewekt, een opstanding uit de dood. Er is een Joodse traditie die in deze zoon de profeet Jona ziet. Ook de Heere Jezus verwijst bij de tekenen van het brood naar het ‘teken van Jona’. Deze verwijzing kan daarom voor Zijn hoorders voor de hand liggen.

Dubbelzinnig

De vraag naar een teken heeft iets dubbelzinnigs. Aan de ene kant is het rijke genade dat Jezus tekenen doet die het geloof wekken of versterken. Aan de andere kant leeft de vraag waarom dit teken nodig is. Zijn Jezus’ woorden en daden niet voldoende? Dit dubbele komt hier naar voren. Zojuist heeft Jezus een teken gegeven. Zoals de Heere ooit aan Israël in de woestijn het manna uit de hemel gaf, zo vermenigvuldigt Jezus het brood als teken dat Hij Zelf het Brood uit de hemel is.

Het verlangen naar een nog duidelijker teken laat zien dat het maar de vraag is of zij werkelijk overtuigd willen worden. Vanwege het dubbele in hun vraag verwijt Jezus hen hypocrisie. Zij zullen genoegen moeten nemen met het teken van Jona, die op de derde dag uit de buik van de grote vis werd bevrijd. Hiermee verwijst Jezus naar Zijn opstanding uit de doden. Het teken van de tijd bij uitstek is Zijn opstanding. Dit teken uit de hemel moet hen tot geloof in Israëls Messias brengen.

Jezus’ wedervraag is waarom zij, terwijl zij wel de verschillende kleuren van de lucht onderscheiden, niet de tijd van de gekomen Messias (h)erkennen. Pijnlijk schrijft Mattheüs over hoe Jezus hen verliet en wegging (Matth. 16:4). Wanneer Jezus als de Messias voor Israël en de volken niet op tijd wordt (h)erkend, trekt Hij – als een indringende waarschuwing – verder.

Het teken van de tijd bij uitstek is Zijn opstanding. Dit teken uit de hemel moet hen tot geloof in Israëls Messias brengen.

Tekenen van heil

Ondertussen verschuift de Heere Jezus onze aandacht. Er moet niet zozeer worden gelet op allerlei gebeurtenissen met Israël, hoe ernstig die ook zijn. Eerder moet worden gelet op Zijn heilswerk. Zijn komst in deze wereld, Zijn menswording, Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en verheerlijking vormen de tekenen van de tijden die wij moeten herkennen. Met de uitstorting van de Heilige Geest is de laatste tijd begonnen. Dit wil zeggen dat er geen nieuwe heilsfeiten meer komen dan het allerlaatste: de wederkomst van Christus.

Mattheüs 24:3 geeft een vraag van de discipelen weer: ‘Wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?’ Hoewel nu niet wordt gevraagd om een teken, vragen zij wel naar gebeurtenissen waaruit Zijn naderende komst is af te lezen. Jezus noemt dan vreselijke gebeurtenissen die over Israël en de volken zullen komen. Oorlogen en geruchten van oorlogen, volken die tegen elkaar opstaan, hongersnoden en epidemieën, aardbevingen en geloofsvervolging, wetteloosheid en valse profeten.

Wat opvalt, is dat Hij deze gebeurtenissen niet aanduidt als ‘tekenen van de tijden’. Het zijn gebeurtenissen die ons van slag kunnen brengen en ons kunnen doen denken dat er van Christus’ wederkomst geen sprake meer is. Dwars door al deze ellende laat Jezus echter weten dat wij ons niet moeten laten verleiden, omdat dit het einde niet inluidt. Hierin zit de gedachte dat de wereld niet ten onder gaat door rampen en geweld. Rampen en geweld zijn van alle tijden, maar dwars door dit alles heen gaat de prediking van het Koninkrijk tot de uiteinden van de wereld. Pas dan zal het einde komen.

Geen schema

In Handelingen 1:6 vragen de discipelen of met Zijn opstanding de tijd van het Koninkrijk voor Israël zal aanbreken. Zijn eerdere onderwijs hierover (Matth. 12:40 en 16:4) hebben zij dus begrepen. Zijn opstanding is het teken bij uitstek. Daarom neemt Jezus hun deze vraag niet kwalijk. Wel wijst Hij opnieuw op de verkondiging van het Evangelie. Vanuit Israël moeten de volken worden bereikt, zodat eenmaal de volken zullen optrekken naar Jeruzalem in erkenning van Israëls Messias (Zach. 8:23).

Sommige christenen verwerken de tekenen van de eindtijd in een schema. Wat opvalt, is dat in zulke schema’s gebeurtenissen uit onze aardse actualiteit en de te verwachten gebeurtenissen worden gekoppeld aan Bijbelteksten. Er zijn profetieën die ons een glimp geven van wat nog komt en er zijn beloften voor Israël die nog uitstaan. Maar al snel lezen we dit door de bril van onze tijd en onze verwachtingen. Daardoor spreken deze schema’s eerder over ‘de tekenen uit de aarde’, omdat ze al te menselijk zijn. Enerzijds omdat gebeurtenissen op aarde telkens anders verlopen dan gedacht en schema’s moeten worden bijgesteld. Anderzijds omdat zo onbedoeld de ‘tijden en gelegenheden’ alsnog worden ingevuld. Het gevolg kan zijn dat de aandacht meer uitgaat naar gebeurtenissen en naar wat nog komen moet, dan naar de komst van Christus Zelf.

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

Ds. J. Snaterse
Ds. J. Snaterse

is emeritus predikant te Oldebroek.