Onopgeefbaar verbonden is de kerk met het volk van Israël, vanwege haar Messias. Daar staan we op 5 oktober, op Israëlzondag, extra bij stil in de gemeenten. Als die verbondenheid ergens tot uiting komt, dan is dat wel in de liederen van Israël, die ook de liederen van de kerk van Christus zijn.
Gebeurtenissen op nationaal en internationaal niveau buitelen over elkaar heen als het gaat over Israël. Antizionistische en antisemitische uitingen zijn in het verborgene op tal van plaatsen aanwezig, maar blijken ook in de openbaarheid voor het merendeel van onze samenleving vergaand toelaatbaar. In een toenemend aantal christelijke kerken en bladen wordt een term als genocide niet geschuwd en wordt Israël als de grote agressor afgeschilderd. Het zijn benaderingen die in de publieke opinie in een tijdsbestek van enkele maanden gemeengoed zijn geworden, maar blijkbaar ook in kerkelijke kringen het anti-Israëlsentiment mogen voeden.
Zionisme?
Raúl Ezechiels, lid van Hadderech (een vereniging van Messiasbelijdende Joden in Nederland), schreef onlangs: ‘In de geest van rabbijn Gamaliël wil ik een appel doen op christenen die het zionisme vijandig bejegenen. Als de staat Israël niet de vervulling van Gods belofte is, zal ze ten onder gaan. Maar als ze dat wel is, weet dan dat u strijdt tegen de God van Israël!’
Deze woorden verdienen stille overweging en openlijke erkenning. Vanuit onze Nederlandse context, beseffend dat er een enorm mediaoffensief gaande is in de (westerse) wereld, past een diepe bescheidenheid bij het vellen van een oordeel over de complexe politieke situatie in het Midden-Oosten en het handelen door de regering van Israël. Ook al grijpen de beelden uit de oorlogsgebieden ieder mens aan. Die bescheidenheid dient samen te gaan met het uitspreken en uitleven van hartelijke verbondenheid met het volk van Gods verbond. God Zelf heeft immers Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten (Rom. 11:2a). En het is vanwege de God van Israël, die tegelijk de Vader van onze Heere Jezus Christus is, dat wij in het gezicht van elke Jood het gelaat van onze Zaligmaker mogen en moeten zien oplichten.
De Psalmen in de christelijke gemeente
Verbondenheid tussen het Joodse volk en de christelijke gemeente wordt op een geheel eigen wijze gevoed door de Psalmen. Het is dan ook een teken aan de wand wanneer de Psalmen in de christelijke gemeente aan betekenis inboeten. Niet alleen vanwege de geloofsbeleving van de Psalmen. Daarin komen hoogte- en dieptepunten in alle mogelijke toonsoorten aan de orde: klacht en jubel, schuld en vergeving, verlangen en gemis. Maar ook omdat in het lezen, bidden en zingen van de Psalmen de verbondenheid met het volk van Israël wordt beoefend. De Psalmen zijn en blijven liederen van Israël. Wie de Psalmen bidt en zingt, stemt in met het volk van God door alle eeuwen heen. Het belang daarvan voor de christelijke gemeente mag niet worden onderschat. Het bijbelboek Psalmen is het meest geciteerde oudtestamentische boek in het Nieuwe Testament. De Heere Jezus Zelf is het, Die met de Psalmen leefde en met de Psalmen stierf. En wie in ziekte- en stervensbegeleiding christenen ontmoet die de Psalmen van jongs af aan hebben geleerd, weet hoezeer de Heilige Geest ook in onze dagen de Psalmen gebruikt om Gods kinderen in het aangezicht van de dood vertrouwen in te boezemen.
Persoonlijk en gemeenschappelijk
Wie de Psalmen bidt en zingt, kan dat niet individualistisch doen. Verbondenheid met andere bidders en zangers is gegeven. In de Joodse traditie staat een gebed veelal in de meervoudsvorm. De biddende gelovige gebruikt de persoonlijke voornaamwoorden ‘wij’ en ‘ons’. De ‘ik-vorm’ in het gemeenschappelijke gebed, zoals dat in christelijke kring vandaag de dag vaker lijkt voor te komen, wijkt hiervan af en behoeft voorzichtige correctie. Hoe persoonlijk gebeden ook kunnen zijn, de Joodse gelovige isoleert zich nooit van de gemeenschap. Het gebed verbindt de enkeling met de gemeenschap en verbindt de gemeenschap met de enkeling.
Deze grondhouding zou het gebed van de christelijke gemeente anno 2025 kunnen en moeten stempelen. In het zingen en bidden van de Psalmen weet de gelovige bidder zich verbonden met degenen die in vroegere tijd Gods aangezicht met dezelfde woorden hebben gezocht. En, niet minder belangrijk: de gelovige bidder (en zanger) weet zich meegenomen in en gestempeld door de grote daden die Israëls God ook in het verleden heeft verricht. Latere generaties bidden de Psalmen mee, omdat zij alles wat God eens aan Zijn volk deed als aan hen gedaan beschouwen. De christelijke gemeente weet zich om Christus’ wil daarin meegenomen. Het is wat tot uiting komt in de diepe betekenis van het Bijbelse gedenken: zoals God toen was, zo is Hij nu en zo zal Hij morgen zijn.
Oproep aan Israël
Wanneer we die verbondenheid van de enkeling met de gemeenschap door de tijd heen (diachroon) onderkennen, is er alle reden om diezelfde verbondenheid in het heden (synchroon) te belijden. Wie al dan niet in de samenkomsten van de christelijke gemeente de Psalmen bidt en zingt, verbindt zich daarmee met een veel bredere gemeenschap. Dat betreft de christelijke kerk wereldwijd, maar dan altijd nog in tweede instantie. Immers, de christelijke gemeente zingt de Psalmen méé. Ze stemt in met het volk van Gods verbond. Maar ze wekt ook op, zoals dat in tal van Psalmen gebeurt: ze roept en lokt en vermaant met de woorden van het Psalmboek.
Het is een teken aan de wand wanneer de Psalmen in de christelijke gemeente aan betekenis inboeten
Bidden en zingen met de Psalmen betekent bidden en zingen met Israël. Die gebedspraktijk kan onder Gods zegen een oproep betekenen aan onszelf, én tegelijk aan het huidige volk van Israël. Bij alle spreken en schrijven over (het volk van) Israël is het heilzamer om mét het volk van Israël de God van Israël te zoeken, te aanbidden en te belijden. De christelijke gemeente zal dat doen in vertrouwen op de Messias van Israël en in de verwachting dat God Zelf door die woorden heen tot leven wekt.
Meezingen met Israël: ‘Halleluja!’
Illustratief hiervoor is Psalm 147, een van de afsluitende Hallel-liederen. Direct aan het begin van de psalm is de focus en daarmee de blikrichting gegeven, namelijk op God Zelf. Het sluit aan bij de psalmen die kort na 7 oktober 2023 in veel christelijke kerken gezongen werden. Omdat de roep van het bedreigde volk altijd naar Boven zal moeten gaan (vgl. Psalm 74, 79, 80). Wanneer de oudtestamentische zanger de beginwoorden van Psalm 147 voorzingt, zal de biddende gelovige ook vandaag alleen maar mee kunnen zingen:
‘Het is immers goed om voor onze God psalmen te zingen, want dat is lieflijk. Hem past een lofzang!’
Het vervolg lijkt het ontstaan van deze psalm te situeren in de periode van de ballingschap of wellicht daarna:
‘De HEERE bouwt Jeruzalem weer op; Hij verzamelt Israëls verdrevenen.’
Dat gaat over toen. Maar zoals God toen was, zo is Hij ook vandaag en zo zal Hij morgen zijn. Die zekerheid, opkomend uit Wie God is en uit wat Hij deed, geeft ook in de 21e eeuw gegronde hoop voor Israël en de volkeren. Dat laatste nadrukkelijk ook, in alle gebrokenheid die zich in én rond Israël openbaart. Immers:
‘Hij geneest de gebrokenen van hart, Hij verbindt hen in hun leed. (…) De HEERE houdt de zachtmoedigen staande, de goddelozen vernedert Hij, tot de grond toe.’
"*" geeft vereiste velden aan