Waar bent u naar op zoek?

De botsing tussen Erasmus en Luther

Wie kiest: God of de mens?

Dr. H.J. Selderhuis
Door: Dr. H.J. Selderhuis
Kerkgeschiedenis
30-10-2025

Twee grote namen – Erasmus en Luther – botsten vijfhonderd jaar geleden over een vraag die nog altijd het hart van het geloof raakt: hoe vrij is de mens tegenover Gods genade? Dat was niet zomaar een discussie: het ging over het wezen van God en wat geloven werkelijk betekent.

De botsing die in 1525 tussen Luther en Erasmus plaatsvond, hing al een tijdje in de lucht. Eerst leek het alsof deze twee grote denkers schouder aan schouder voor dezelfde zaak streden. Beiden waren voor een terugkeer naar de bronnen, beiden erkenden het gezag van de Schrift, beiden uitten hun ongezouten kritiek op de misstanden in de kerk en beiden hadden het land aan theologen die zich vooral met vraagstukken bezighielden waar gewone mensen niets aan hadden.

Luther zag echter al vroeg in dat er toch wel verschil bestond tussen hem en Erasmus. Volgens Luther had de Rotterdammer namelijk te weinig oog voor de zondigheid van de mens. “Elke dag verlies ik meer vreugde aan Erasmus”, verzuchtte hij. “Het menselijke telt bij hem meer dan het goddelijke. Wanneer je nogal wat van onze menselijke vermogens verwacht, oordeel je anders dan wanneer je alleen van genade wilt weten.”

De kip uit het ei

Toch nam Luther het voor Erasmus op toen laatstgenoemde veel kritiek kreeg op zijn uitlatingen over de kerk. Luther: “Ik kom altijd voor hem op en prijs hem met de hoogste lof zolang ik kan. En ik doe zeer mijn best niet te laten horen op welke punten ik met hem van mening verschil om zo de negatieve stemming tegen hem niet nog eens met mijn uitingen te versterken. Maar als ik ondanks alle waardering als theoloog en niet als filoloog over hem moet oordelen, dan treft men bij Erasmus veel aan wat volgens mij ongeschikt is voor de kennis van Christus.”

Erasmus was op zijn beurt steeds minder gelukkig met Luther omdat Erasmus steeds meer de schuld kreeg de oorzaak van de Reformatie te zijn. Hij nam afstand van de Wittenberger en wenste op geen enkele manier in het kerkelijke conflict betrokken te worden. Er werd gezegd dat Luther de kip was die uit het ei kwam dat Erasmus gelegd had. Erasmus wilde vrede, maar vooral ook rust en was voor zijn inkomen sterk afhankelijk van Rome-getrouwe figuren.

Langzaam maar heel duidelijk begon hij publiekelijk afstand te nemen. In 1525 was voor Erasmus het moment aangebroken om definitief met Luther te breken. Hij deed dit door een discussie op gang te brengen die duidelijk moest maken dat hij ten diepste toch helemaal niets met Luther te maken had.

Erasmus wilde niet in het kerkelijk conflict van Luther worden betrokken

Vrij en gebonden

Erasmus publiceerde een werkje met enkele overwegingen over de vrije wil – dus geen stellingen. Hij waagde zich nooit aan stellingen of standpunten, maar behandelde alles veiligheidshalve vragenderwijs. Terwijl Luther zich al enkele jaren verzette tegen de bewering dat de mens ook na de zondeval een vrije wil heeft, stelde Erasmus dat de vrije wil een mens in staat stelt het eeuwige heil – dat God bereid heeft – naar zich toe te halen. Hij vond Luthers visie gevaarlijk, omdat het mensen laks kon maken. Luther vond Erasmus’ visie daarentegen gevaarlijk, omdat het mensen tot grote geloofsonzekerheid kon brengen. Luther: “Het is onbeschrijfelijk hoezeer ik een afkeer heb van dit boekje (van Erasmus, red.) over de vrije wil. En dat terwijl ik er nog maar een paar bladzijden in gelezen heb. Het zal mij niet meevallen op een zo geleerd boek van een zo geleerd man te antwoorden.”

Verder had Luther ook helemaal geen zin om met Erasmus in discussie te gaan. Bovendien had hij op dat moment wel wat anders aan z’n hoofd. In 1525 had Luther te maken met de Boerenoorlog, de avondmaalsstrijd en zijn huwelijk. Een jaar nadat Erasmus’ boekje was verschenen, begon Luther aan een reactie. Zoals uit de omvang van het boekwerk blijkt, was hij er ook wel even voor gaan zitten.

Luther schreef dit boek, net als dat van Erasmus, in het Latijn, met als titel De servo arbitrio (‘over de gebonden wil’). Voorop staat dat wij mensen geen vrije wil hebben, en dat wij over genade en het eeuwige leven helemaal niets te vertellen hebben. God kiest. God bepaalt. God geeft. En waarom Hij de ene mens het geloof wel geeft en de andere niet, blijft voor ons verborgen. Daar hebben wij ook niets mee te maken.

Wij hebben alleen te maken met de geopenbaarde God, de God Die naar ons toe komt en zegt: geloof het Evangelie en je zult leven in eeuwigheid. Predestinatie is een Bijbels gegeven, maar hoe dat werkt weet God alleen. Wat ons boven de pet gaat, gaat ons niet aan. Wij mogen ons aan Gods belofte vastklampen en daar heeft een mens ook genoeg aan.

Zekerheid van het geloof

Luther reageerde op Erasmus omdat hij inzag dat dit de kern van de zaak raakte. Dat blijkt ook uit wat hij aan het eind van het boek zei, toen hij Erasmus bedankte: “Ik prijs het ten zeerste in je en ik vertel dat ook openlijk dat je, anders dan alle anderen, de enige bent die op de zaak zelf bent ingegaan, op de hoofdzaak, en dat je me niet hebt lastiggevallen met andere zaken zoals het pausdom, het vagevuur, de aflaat en meer van dat soort onnozele dingen waarover bijna iedereen mij tot nu toe achter de broek heeft gezeten. Als enige heb jij het hart van de kwestie gezien en geprobeerd die vitale plek ook echt te treffen – waarvoor ik u van ganser harte dank.”

In dit conflict ging het niet om de botsing tussen twee geleerde mannen, maar om de fundamenten van het christelijk geloof. Is God van mijn keuze of inzet afhankelijk, of ik van Zijn genade? Komt Hem alle lof toe voor mijn behoud, of zit er ook iets van mezelf bij? En pastoraal gezien: de zekerheid van het geloof verdwijnt geheel als ik met mijn keuze iets – ook al is het maar weinig – aan mijn zaligheid moet bijdragen. Wat dat betreft loopt er een directe lijn van Luther naar Dordt.

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

Dr. H.J. Selderhuis
Dr. H.J. Selderhuis

is hoogleraar Kerkgeschiedenis en Kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.