
Na zijn eerste boek over Jezus, dat verscheen in 2020, gaat prof. dr. H. Bakker in dit vervolgdeel in op de ontwikkeling van het geloof in Jezus in het vroege christendom. Het boek bevat een methodologische inleiding en gaat vervolgens in op de theologie van Paulus en Johannes. Het besluit met een afsluitend hoofdstuk waarin de gang van de apostelen naar de 'vaders' wordt gemaakt. Het boek heeft een excurs over Dietrich Bonhoeffer en over Elisabeth Schüssler.
Het Nieuwe Testament wordt, na de evangeliën en het boek Handelingen, voor een groot deel bepaald door de brieven van Paulus. Het is daarom niet vreemd dat in deze studie ruim 260 pagina’s aan Paulus en aan zijn theologie worden besteed. Paulus staat bovendien zeer in de belangstelling in de huidige theologie. Tom Wright schreef een uitgebreide studie over deze apostel. Henk Bakker gaat onder meer in op Paulus’ apocalyptische visie, die Christiaan Beker in een studie in 1980 al onderkende en die door Tom Wright wordt bevestigd. Hij concludeert dat Paulus’ eigen apocalyptische openbaringen, die hij dus zelf kreeg, niet los zijn te zien van zijn persoonlijke roeping om het evangelie ook buiten Israël aan heidenen te verkondigen. Mijns inziens een gedachte die inzicht geeft.
Eindtijdheidenen
Interessant is de door Paula Frederiksen in dit verband gebruikte term ‘eindtijdheidenen’, voor heidenen die toen christen werden. Henk Bakker bespreekt hierbij de visie van Paula Frederiksen, die stelt dat Saulus de bekering van niet-Joden zag als een eschatologisch teken van de eindtijd. Ik wil in deze visie meegaan, maar wel met de nodige voorzichtigheid. Een conclusie die in deze studie wordt getrokken, is dat Paulus de oorspronkelijke oriëntatie van het evangelie enigszins heeft omgebogen. Dat is mijns inziens wel juist als intensivering van Jezus’ evangelieboodschap, maar niet als een nieuwe ontwikkelingsfase ervan. De eindtijdgedachte is bij Jezus Zelf immers ook al heel sterk terug te vinden. Dat deze gedachte bij Paulus intensiveert, is duidelijk, maar dit is ook het geval bij de andere schrijvers in het Nieuwe Testament. De nadruk op de eindtijd bij Paulus is immers niet alleen bij deze apostel aanwezig. Ook Petrus leeft vanuit deze gedachte, bijvoorbeeld in 1 Petr. 4:5: “Zij zullen evenwel rekenschap moeten afleggen aan Hem Die gereedstaat om de levenden en de doden te oordelen.” De apostel Johannes ten slotte spreekt over de eindtijd, zowel in zijn brieven, bijvoorbeeld in 1 Joh. 2:17, als in het boek Openbaring. De eindtijdgedachte is ook voor ons hier en nu nog even relevant als in de tijd van de Bijbelschrijvers. Het is niet een exclusief specialisme van Paulus.
Saulus’ bronnen
Zeer verhelderend vond ik de paragraaf over de bronnen die Paulus gebruikte. Overtuigend is ook een door Henk Bakker ingekaderde inhoudelijke vergelijking van Rom. 10:5-8 met Deuteronomium 8:1 en 30:1-12. Deze inhoudelijke benadering, waarbij de bronnen worden onderzocht, vinden we ook in deze paragraaf terug. Henk Bakker gaat onder meer in op de halachische overlevering, die ook door de Farizeeën werd erkend. De Halacha is de rabbijnse wetgeving die op de Thora is gebaseerd. Al vanaf de vierde eeuw voor Christus werd hier aandacht aan besteed. Kort gezegd: hoe moet de Thora worden uitgelegd en toegepast? Zeer waardevol vond ik de volgende uitspraken: “Saulus verstond de kunst om in sterk veranderende tijden, die hij nu apocalyptisch verstond, en in het licht van de toestroom van heidenen die Israël binnenkwam, nieuwe gedachten, woorden en leefregels te formuleren, en om de open deur niet zonder meer toe te sluiten, deze ook niet simpelweg te accorderen, maar als van God gegeven, kritisch met gedragsregels te omlijnen.”
De verleiding is groot om in een recensie van een zo goed gedocumenteerde studie op veel meer aspecten van Paulus’ theologie en biografie in te gaan. Zoals op de zogenaamde tussenjaren: na zijn bekering duurde het twaalf jaar voordat Paulus met zijn zendingsreizen begon. Of op zijn bekering, waarvan de verschillende duidingen door Henk Bakker zorgvuldig worden besproken.
Johannes en de latere tijd
Aangezien het thema zo uitgebreid is, is het een gelukkige keus om vervolgens ruim aandacht te besteden aan het evangelie van Johannes. Dat wordt gevolgd door een compacte, maar toch verhelderende kijk op de verdere ontwikkeling van het christelijk geloof in de derde en in het begin van de vierde eeuw.
Het Johannesevangelie is volgens Henk Bakker van meet af aan een priesterlijk georiënteerd evangelie geweest. Hij werkt dit mooi uit, daarin gesteund door de belangrijke studie van John Behr: John the Theologian and his Paschal Gospel (2019). Ik vond de gebeurtenis van Christus’ menswording heel origineel, maar ook heel treffend verwoord: ‘Het Woord is mens geworden (1:14), en deze gebeurtenis is zo allesomvattend geweest, dat zij geen geïsoleerde momentopname van het Woord kan zijn. Het evangelie van Johannes vertelt dan ook geen geboortegeschiedenis. Menswording staat in een continuüm, in het verlengde van een eeuwig komen van God naar de wereld. Gods zenden van het Woord in de tijd kan als verbijzondering van een eeuwig zenden van het Woord worden gezien.’ Het is alsof ik in dit citaat een Griekse kerkvader beluister. Er klinkt verwondering en bewogenheid van de auteur in door.
Joodse achtergrond
Ook voor dit hoofdstuk kan ik slechts enkele aspecten noemen. Bijvoorbeeld de relatie van Jezus met Johannes de Doper en de relatie van de discipelen van beiden tot elkaar, die beiden goed worden besproken. De door Jezus verrichte genezingen, binnen de Joodse context, ook op de sabbat, worden tegen de Joodse achtergrond belicht. Het Johannesevangelie legt aanwijsbaar verband tussen Jezus’ claim op de titel ‘Mensenzoon’ en de genezing van zieken, zo stelt Henk Bakker. En ik denk dat dit juist is. In de laatste paragraaf van het hoofdstuk over Johannes betrekt Henk Bakker ook het boek Openbaringen bij de interpretatie van het Johannes-evangelie. Zeer terecht gaat hij hier ook in op het Lam en zegt: “In het evangelie draagt het lam de zonde van de wereld weg, en in Openbaring staat het lam als geslacht bij de troon van God. In beide gevallen gaat het ook in het grotere narratief om dit ‘lam’.” Ik denk dat met deze uitspraak een heel essentieel punt is geraakt.
Keizer Constantijn de Grote
Als je je de draagwijdte van het vroegchristelijke onderzoeksveld realiseert, lijkt het haast onmogelijk om in compacte vorm de geloofsontwikkeling in het vroege christendom te schetsen. Ik moet de auteur echter opnieuw nageven dat hij hier voor een groot deel in geslaagd is. De keus voor Ireneüs en Athanasius als belangrijkste vertegenwoordigers van het gedachtengoed van de vroege kerk is opnieuw gelukkig te noemen. Niettemin, de geschiedenis van het christendom kan niet verteld worden zonder in te gaan op de vervolgingen. Dit doet de auteur dan ook, maar ook nu weer beknopt en kernachtig.
Dit boek biedt veel informatie die er echt toe doet. Het is, in een onderzoeksveld waar al heel veel vakliteratuur beschikbaar is, geen geringe prestatie om een dergelijk overzichtswerk te schrijven en daar ook nog een eigen visie aan te verbinden. Dit boek dwingt daarom bij mij veel respect af. Hoewel ik het niet altijd met de auteur eens ben, hoop ik dat de inhoud van dit boek velen zal verdiepen. De lezer mag zelf oordelen waar hij het wel en niet mee eens kan zijn.
Boekgegevens: Auteur: Henk Bakker
Titel: Christus. Hoe het geloof in Jezus zich ontwikkelde in het vroege christendom.
ISBN: 9789043541657
Verkoopprijs: 32,99
Type: paperback
Aantal pagina’s: 648.