Verbonden met de Christelijke Gereformeerde Kerken
Het volk Israël is in ballingschap. De heilige stad is verwoest. Verschrikkelijk! Het ergste van alles is dat de tempel in Jeruzalem met de grond gelijkgemaakt is. Nu kan de HEERE daar niet meer wonen. Nu kan Israël niet langer de grote feesten houden. Raken Gods daden in vergetelheid? Vergeet Hij Zijn genade? De priesters zijn werkloos. Er kan geen offer ter verzoening meer gebracht worden. Het is een geestelijk dieptepunt: hoe kan het heilige volk leven zonder de dienst van de verzoening? Hoe komt de relatie tussen de HEERE en zijn volk ooit weer goed?
Intussen zijn de eerste ballingen teruggekeerd. Onder leiding van Zerubbabel is er een begin gemaakt met de herbouw van de stad, en ook van de tempel. Zou de HEERE weer willen wonen onder Zijn volk? Die vraag is wel gesteld, maar geleidelijk vergeten. Bijna ongemerkt is die hoop verbleekt. Wie is daar nu nog echt mee bezig? De aanvankelijke herbouw ligt stil. Er is zoveel tegenstand en teleurstelling gekomen. Verlamming en moedeloosheid winnen hand over hand terrein in het hart van de mensen.
In die situatie ontvangt Zacharia een visioen. Hij ziet de menorah, de zevenarmige kandelaar. Die gouden kandelaar was door de Babyloniërs geroofd uit de tempel. Boven die menorah ziet Zacharia een olievat. Bovendien, terzijde, links en rechts, een olijfboom. Via een ingenieuze constructie van buizen en leidingen vloeit er olie naar de lampen. Zonder ophouden. De zeven lampen branden altijd. De boodschap is duidelijk: de HEERE doet het licht niet uit! Hij denkt aan Zijn verbond. Hij werkt met Zijn Geest. Niet met kracht of geweld. Maar in het zachte suizen van de wind.
De boodschap is duidelijk: de HEERE doet het licht niet uit! Hij denkt aan Zijn verbond. Hij werkt met Zijn Geest. Niet met kracht of geweld. Maar in het zachte suizen van de wind.
Dit visioen schoot mij te binnen toen ik de berichtgeving las over de afloop van de laatstgehouden synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ik voeg er direct aan toe: het beeld is breder herkenbaar dan alleen in die kerken.
Terwijl ik dit schrijf, zijn we enkele dagen na Pinksteren. Jonge mensen zien visioenen, ouderen dromen dromen. Over de menorah, over licht dat de HEERE geeft. In de hoop dat de Heilige Geest zal vloeien, onophoudelijk. Als de HEERE werkt met Zijn Geest, dan wordt moedeloosheid tot rouw, verdriet tot God. Dan staan verlamde mensen op, tot inkeer gebracht. Dan wordt de herbouw hervat. Niet met kracht of geweld, maar door de Geest die onweerstaanbaar werkt. ‘Wie bent u, grote berg? Voor de ogen van Zerubbabel zult u tot een vlakte worden’ (vers 7).
"*" geeft vereiste velden aan