
Solidariteit met de kerk als geheel leerden we van ons hervormd-gereformeerde voorgeslacht. De vraag is wat dit vandaag betekent, als er de neiging is je terug te trekken in de plaatselijke gemeente, je te richten op jouw 'eigen, kleine stukje werk' in de kerk.
Solidariteit met de ander lijkt me niet de grootste deugd van de christelijke gemeente vandaag. Ik doel op solidariteit als houding waarmee we naar de ander zien, de ander vanuit onze geloofsovertuiging willen dienen en versterken.
De Dikke van Dale, het bekende woordenboek, noemt solidariteit ‘bewustzijn van saamhorigheid én bereidheid de consequenties daarvan te dragen’. Solidariteit wordt in Galaten 5 niet genoemd als een van de vruchten van de Geest. Het verwante ‘saamhorigheid’ komt dichter in de buurt, het besef bij elkaar te horen en elkaar te moeten steunen. Solidariteit heeft te maken met het bewustzijn dat we, al zijn we individuen, beseffen dat de orde en de samenhang van de samenleving ermee gediend zijn dat we elkaar vertrouwen en steunen. Als vier politieke partijen een kabinet vormen en ze zijn onderling niet solidair, wat gebeurt er dan?
Eensgezindheid
Die goede houding naar de ander vinden we qua natuur niet bij onszelf. Al in het eerste hoofdstuk na de zondeval lezen we over Kaïn dat zijn broer het zelf maar uitzoeken moest. Tegen de Heere zei hij: ‘Ben ik de hoeder van mijn broer?’ En in Mattheüs 20 zien we de moeder van Johannes en Jakobus naar Jezus gaan, hopend dat Hij de beste posities voor haar zonen reserveren zal.
Laat ieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat ieder ook oog hebben voor wat van anderen is.
Tegenover deze en veel andere uit de Bijbel te halen voorbeelden klinkt het appèl tot eensgezindheid en ootmoed. Neem Filippenzen 2:4: ‘Laat ieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat ieder ook oog hebben voor wat van anderen is.’ Geldt deze aansporing aan de gemeente van Filippi om oog te hebben voor de ander nu ook voor de kerkelijke gemeente waartoe wij behoren? Je kunt zo druk zijn met je eigen werk dat je aan het antwoord op deze vraag niet toekomt.
Zelfzucht is in alle tijden een bedreiging voor de christelijke gemeente. En daarom horen de Filippenzen: ‘Willen jullie bedenken dat Christus vrij was van zelfzucht?’ Hij heeft de laagste plaats ingenomen. Ik denk ook aan een woord uit 1 Petrus 4, een gedeelte dat spreekt over het doen van de wil van God: ‘Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God.’ Ieder moet een goede rentmeester zijn in het beheer van de gaven.
Urgentiebesef
Het gericht zijn op de ander wijst ons op de situatie in de Protestantse Kerk. Velen in de gemeenten hebben nog te weinig zicht op de gevolgen van de doorgaande krimp. Ze zijn op de eigen gemeente gefocust en worden elke vier, vijf jaar wakker als de predikant vertrekt en er een soort thermometermoment is.
De landelijke kerk wil urgentiebesef kweken, weet precies hoeveel gemeenten in de gevarenzone zitten en verlangt een meerjarenbegroting. Al meer dan tien jaren kennen we het project SAGE, SAmenwerking van GEmeenten, waarvoor je een subsidie tot 20.000 euro kunt krijgen. In het geheel van de kerk zijn er predikanten die met een aanstelling van veertig of vijftig procent zes dorpen mogen dienen.
In gemeenten die zich tot de Gereformeerde Bond rekenen, is SAGE niet heel succesvol. Stavenisse, Sint-Annaland en Sint-Philipsland vormen een uitzondering, drie gemeenten die elkaar helpen, opdat de geloofsgemeenschap in elk dorp present kan blijven, op zondag en doordeweeks. Negatieve voorbeelden, die noemen we hier niet, maar wel zij gezegd dat gemeenten die samen een predikant delen, als ze vacant worden, zich vaak weer tot elkaar moeten verhouden. Er zijn ook gemeenten die hun identiteit nogal eens profileren ten opzichte van de buurgemeente.
Waakzaamheid
Ik denk soms dat als deze gemeenten voorkwamen in Openbaring 2 en 3, de zeven brieven van de verhoogde Christus aan Zijn kerk, er hierover iets zou staan. Wat blijkt echter? Er stáát ook iets over. In het begin van de brief aan Sardis lezen we: ‘Wees waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven…’ Hier klinkt de oproep om te versterken wat er nog aan goeds is in combinatie met waakzaamheid.
Het weinige wat we hebben, kan ons ook zomaar uit de handen vallen. Gelukkig zijn er in Sardis ook enkele personen (hoe kwetsbaar is deze gemeente dus geworden) die hun kleding niet bevlekt hebben met de zonde. Uiteraard is samenwerking daarop niet het antwoord, wel de roeping om inhoudelijk te versterken wat dreigt te sterven.
Goeree-Overflakkee
De vraag is of (leidinggevenden) in het hervormd-gereformeerde deel van de kerk zicht hebben op wat ons te wachten staat, hoe we hierop anticiperen, hoe we een attitude ontwikkelen waarbij de voortgang van Gods Koninkrijk leidend is. Dat kan lastig zijn, eerlijk is eerlijk. Als een kleine hervormde gemeente geen bestaansrecht meer heeft en inschuift in de plaatselijke christelijke gereformeerde kerk, dan lijkt dit vanuit mijn kerkelijke denken geen droomscenario. Maar dan ga ik beter nadenken en zeg ik: ‘Waarom niet trouwens? Ooit was er maar één kerk op het dorp, de gereformeerde kerk, de kerk van Christus.’
Is het de krimp die de solidariteit zal versterken of onze gehoorzaamheid aan de oproep om elkaar te dienen en te versterken? Als tiener woonde ik op het kerkelijke eiland Goeree-Overflakkee, waar vrijwel elk dorp een eigen predikant had. Nu krijgt de gemeente in Stad aan ‘t Haringvliet in ds. G.R. Mauritz voor 15 procent een predikant, in Den Bommel voor 40 procent. De classispredikant ds. A.P. van der Maas, die leidinggeeft aan de uitvoering van de synodebesluiten rond het ambt van predikant en pastor, zei me over Flakkee dat ‘er een moment zal komen (of naar gezocht zal moeten worden) dat meerdere hervormde gemeenten op het eiland met elkaar samenwerking zouden moeten starten om gezamenlijk predikanten (mogelijk in combinatie met een pastor en/of kerkelijk werkers) te beroepen.’ Tegelijk merkte hij op dat er nog heel wat water door het Haringvliet of de Grevelingen moet stromen voordat het zover is.
Frankrijk
Ik denk aan Frankrijk, waar ik elke zomer op zondag zeker 25 km moet rijden om me te voegen bij een gemeente van twintig mensen, die je gastvrij verwelkomen. Ds. G. Lustig werkt tot deze zomer namens de GZB voor zeven kleine gemeenten in Zuid-Frankrijk. De voorbije jaren is door gebrek aan vrijwilligers de structuur van classis, werkgemeenschap en visitatie weggevallen. Ben je dan aangewezen op jezelf? Ik hoor van hem over nieuwe regionale initiatieven, mooi en constructief.
Hervormde gemeenten in ons vaderland - hoe ook in verval, hoe ook door dwaalleer aangetast - zijn nog altijd gezien als openbaring van het lichaam van Christus, krachtens het verbond der genade.
Solidariteit als grondhouding is tevens nodig voor de verschillende hervormd-gereformeerde bonden. Nergens hoeft dat een relativering van onze identiteit te worden. Integendeel, in het gesprek met de ander ontdek je waarvoor je staat, wat er echt toe doet. In het geheel van de kerk hebben we die roeping. Bij de Gereformeerde Bond staat het verbreiden van de Waarheid – dat wil zeggen het gehoorzamen van Christus en Zijn geboden – voorop. Dat verbreiden doe je niet door De Waarheidsvriend over de schutting te gooien, maar door de ander te ontmoeten. Dat staat onder druk, als ik zie dat wij twintig jaar geleden nauwer optrokken met de Confessionele Vereniging, dat wij gesprekken voerden met de ‘Amsterdamse school’ van ds. Nico ter Linden en de zijnen. Ieder doet in 2025 liefst ‘zijn eigen ding’.
En toch, we moeten ontmoetingen en waar mogelijk samenwerking blijven stimuleren, oog houden voor het geheel. De liefde (voor broeders en zusters) is oprecht (1 Kor.13), de liefde maakt creatief.
Wat betekent dit appèl voor onze Mannenbond, die enkele keren per jaar samenwerkt met de Mannenbond van de Christelijke Gereformeerde Kerken? Zijn er gezamenlijke mannenverenigingen voor enkele kleine dorpjes? Heeft de Mannenbond in deze kwetsbare tijd samenwerking inzake mannenactiviteiten met stichtingen die ook het Woord van God als uitgangspunt hebben? Hoe kan ieder die in het jeugdwerk of evangelisatiewerk actief is, afleren dat we elkaar toch ergens als concurrenten zien? Versterk het overige dat dreigt te sterven. Wat betekent dit voor het werk van Vrouw tot Vrouw? Er is een enorme behoefte, misschien wel een grote hunkering aan Bijbelse toerusting. Samen met anderen optrekken is nodig, onder meer met het oog op gemeenten in het noorden van ons land, waar de aantallen klein zijn.
Schuld van de kerk
Solidariteit in de schuld van de kerk, dat heeft de hervormd-gereformeerde beweging vanouds gekenmerkt. Denk aan de woorden uit Daniël 9: ‘De Heere, onze God, is vol barmhartigheid en menigvuldige vergeving, hoewel wij tegen Hem in opstand gekomen zijn.’ Daniël sloot zichzelf in, stond niet boven de ander.
Dat solidariteit in het DNA van de hervormd-gereformeerde beweging zit, heeft met de betekenis van het verbond te maken, waardoor we de roeping hebben elkaar te dienen. Ik refereer aan de lezing die onze oud-voorzitter ds. G. Boer in 1958 hield op de toogdag van onze Mannenbond, waar hij sprak over ‘Onze plaats in de Hervormde Kerk… nu’. Ds. Boer zegt: ‘Hervormde gemeenten in ons vaderland – hoe ook in verval, hoe ook door dwaalleer aangetast – zijn nog altijd gezien als openbaring van het lichaam van Christus, krachtens het verbond der genade.’
Het zijn geladen zinnen van ds. Boer, die onze kerkelijke en geestelijke positie onder het oordeel plaatsen en ons uitdrijven naar Christus: ‘Een nieuwe afscheiding of doleantie lokt ons allerminst’ want de versplintering van de gereformeerde gezindte is een teken aan de wand. ‘De priesterlijke solidariteit met ons volk heeft ons immer gebonden aan het geheel van de Nederlandse Hervormde Kerk. Pas als er voor de gereformeerde prediking geen plaats meer is, komen de zaken anders te liggen. (…) We leven onder de donderwolken van Gods gerichten over kerk en volk, maar aan de randen van de donderwolken valt reeds het licht van Hem, Die onderweg is en Die zal blijken te zijn de God van Zijn Woord, Die alle beloften zal vervullen aan hen die te midden van alle geruis, Zijn heilstem horen en daarom wonen zullen in Zijn Huis.
Als we solidair zijn met ieder door God geschapen mens, willen we delen wat we zelf ontvingen, en dat gaat nooit zonder het delen van jezelf. De diepste grond hiervan ligt in de menswording van de Zoon van God, van Hem die Zich één met ons gemaakt heeft, in alles gelijk, behalve de zonde.