
De kerk is geen mensenwerk, maar het plan en het werk van God. Het is zelfs Zijn grootste werk: om een volk voor Zichzelf apart te zetten rondom Zijn Zoon de Heere Jezus.
Als geen andere nieuwtestamentische schrijver heeft de apostel Paulus nagedacht over wat het betekent om kerk te zijn. De uitdagende en weerbarstige praktijk van de gemeenten die hij wilde dienen, dwong hem daar ook toe. Naast andere namen en beelden gebruikt Paulus in zijn brieven verschillende keren het beeld van het lichaam.
Veel christenen denken dan gelijk aan de band tussen christenen onderling. Samen mogen we het lichaam van Christus zijn. Een rijk beeld dat wijst op eenheid in verscheidenheid, op dat we op elkaar aangewezen zijn, en op het belang van oog hebben voor zwakke leden van het lichaam.
Band met Christus
Toch gaat het bij het beeld van het lichaam allereerst om de band met Christus zelf. De Zoon van God is uit de hemel naar ons toegekomen en heeft onze menselijke natuur en daarmee ook ons menselijke lichaam aangenomen. En nu noemt Hij (door zijn apostel Paulus) de gemeente zelfs Zijn lichaam. Dat is geen voortzetting van de incarnatie, maar wijst wel op een zeer nauwe verbinding. Het volk van God is nu zelfs lichaam van Christus geworden: een volk door het geloof innig verbonden met Gods eigen Zoon, die een van ons werd.
Vanaf Christus’ komst kunnen we ook niet meer achter Hem terug of buiten Hem om over God spreken. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Hem (Joh. 14:6). Je kunt niet bij God en bij Zijn volk horen zonder geloof in de Heere Jezus.
Beste plek
Van Zijn lichaam is Christus het Hoofd. Hij is het leven, de kracht, de Heere van Zijn gemeente, Zijn kerk. Of zoals Paulus het zo prachtig zegt in Efeze 5:23: ‘Hij is de Behouder van het Lichaam’.
Dat maakt de kerk tot de beste plek op aarde. Hier ontmoeten we Christus, even echt als mensen Hem tijdens Zijn rondwandeling op aarde konden ontmoeten. Hier worden we gezegend met geestelijke zegeningen voor dit en het eeuwige leven.
Bij de kerk moeten we dan vooral denken aan een plaatselijke gemeente. In haar samenkomsten en gemeenteleven hebben we niet alleen te maken met christenen die samen een gemeenschap vormen, maar meer nog met Christus zelf.
Concreet en tastbaar
Gereformeerde theologen maken in navolging van Augustinus onderscheid tussen de onzichtbare en de zichtbare kerk. Gods kerk heeft een verborgen en geestelijke kant die zich aan ons zicht onttrekt. Maar het Bijbelse beeld van het lichaam herinnert ons eraan dat we die onzichtbare kant nooit mogen losmaken van de zichtbare gestalte van de kerk. ‘Christus’ lichaam neemt plek in op de aarde’, zei de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer treffend. In een kerkgebouw, een teken en belofte van Christus’ zegenrijke aanwezigheid. Maar meer nog in het leven van de kerkgemeenschap. ‘Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden’, zegt Christus (Matt. 18:20). Alsof we Hem kunnen aanraken!
De kerk is de plaats waar Christus met zondaren wil samenwonen
"*" geeft vereiste velden aan