
Binnenkort is het Goede Vrijdag. Wij herdenken de kruisiging van Jezus Christus. Voorafgaand aan die executie vond Zijn strafproces plaats. Veroordeeld door het Joodse Sanhedrin. Overgeleverd aan de kruisdood door de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus. Hoe verliep het strafproces, in het licht van het Joodse en Romeinse recht? Welke theologische lijnen zijn hier te trekken?
Feiten
Voor het Sanhedrin
Het strafproces van Jezus staat gedetailleerd beschreven in alle vier evangeliën. Na Zijn arrestatie werd Jezus naar het Sanhedrin gebracht. Dat bestond uit 70 oudsten. Onder hen waren oudsten die Judas had omgekocht. De voorzitter was hogepriester Kajafas. De zitting vond in de nacht plaats. Tijdens het verhoor werd Jezus bespot, bespuugd, geblinddoekt en met vuisten in het gezicht geslagen. Hem werd eerst tempelschennis ten laste gelegd. Twee getuigen verklaarden dat Jezus had gezegd dat Hij de tempel zou afbreken en in drie dagen zou opbouwen. Hun verklaringen kwamen niet overeen.
Vervolgens vroeg Kajafas aan Jezus of Hij de Christus was, de Zoon van God. Jezus zei: “U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: Van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen op de wolken van de hemel.” (Mat.26:64) Kajafas interpreteerde dit als godslastering. Hij scheurde zijn kleding. Hij zei dat getuigen niet meer nodig waren. Daarop oordeelde het Sanhedrin dat Jezus schuldig was aan godslastering en de dood verdiende.
Voor Pontius Pilatus
Het Sanhedrin mocht volgens Romeins recht geen doodvonnis voltrekken.
"*" geeft vereiste velden aan