Waar bent u naar op zoek?

Een eeuw na 'Mein Kampf' blijft de vraag of negeren beter is dan begrijpen

Hitlers afrekening

Dr. A.A.A. Prosman
Door: Dr. A.A.A. Prosman
Boekbespreking
10-07-2025

Honderd jaar na de verschijning van Mein Kampf blijft het boek een ongemakkelijke en beladen tekst. Moeten we het boek negeren en vergeten, of is er iets te leren van deze zeer donkere bladzijde uit de geschiedenis?

Adolf Hitler schrijft dit eerste deel in de gevangenis. Hij belandt op deze plek na zijn arrestatie na de zogenaamde Bierkeller-staatsgreep in de nacht van 8 op 9 november 1923 in München. Hitler probeert er, samen met enkele medestanders, de macht te grijpen, met de bedoeling om vanuit München de regering in Berlijn omver te werpen. Hij krijgt vijf jaar gevangenisstraf, maar is na een jaar weer vrij man.

In 1927 verschijnt het tweede deel van zijn boek. Tot aan 1945 worden er ruim 12 miljoen exemplaren van gedrukt. Wat kunnen wij leren van een man die de wereld in een nachtmerrie veranderde, die het Duitse volk gehersenspoeld heeft en genocide op zijn geweten heeft?

Onderschat boek

De Duitse hoogleraar politieke theorie Barbara Zehnpfennig meent dat Mein Kampf een onderschat boek is. Ze noemt het ‘onbegrijpelijk’ dat het nog steeds een wijdverbreide opvatting is dat het niet de moeite waard is om zich met Hitlers boek bezig te houden. ‘Toegegeven, de stijl is slecht, Hitlers haatzaaiende tirades zijn weerzinwekkend en met bijna 800 pagina’s is het boek een ware beproeving voor de lezer. Echter, het steeds weer geuite vooroordeel dat Mein Kampf verward, vol herhalingen en inhoudelijk banaal is, klopt gewoonweg niet. Hitlers gedachten zijn juist zeer consequent en de onbevooroordeelde lezer krijgt een fascinerend inzicht in het innerlijke leven van een fanatiek denkend mens’.

Aanhangers van Hitler waren bepaald niet kritiekloos, schrijft de Duitse hoogleraar Albrecht Koschorke in zijn boek On Hitler’s Mein Kampf. Jonge planningsexperts in de nationaalsocialistische staat namen volgens hem een afstandelijke, neerbuigende houding ten opzichte van Hitler aan. Ze zouden hem weliswaar als massaal agitator en organisator hebben gewaardeerd, maar als politiek denker schatten ze hem niet hoog in.

Afrekening

Het eerste deel van Mein Kampf heeft als ondertitel: Eine Abrechnung (Een afrekening). Het woord afrekening slaat vooral op de afloop van de Eerste Wereldoorlog met het voor Duitsland zeer nadelige en vernederende Verdrag van Versailles. Maar Hitler wil ook afrekenen met marxisten en socialisten, die het nationalisme ondermijnen, en met de Joden.

Hoewel in bedekte termen, maakt Hitler duidelijk dat ook de kerken zijn doelwit zijn. De kerken staan hem in de weg: zij nemen het op voor de zwakken – of zouden dat in ieder geval moeten doen. De kerk vormt een geloofsgemeenschap die over alle grenzen heen mensen met elkaar verbindt. Er is één God en daarom één kerk. Hitler erkent alleen de volksgemeenschap op basis van het ras. Scherper kan de tegenstelling niet zijn.

Hij [de volksstaat/volksregering] moet het ras in het middelpunt van het algemene leven plaatsen. Hij moet zorgen voor het behoud van de zuiverheid ervan. Hij moet het kind uitroepen tot het kostbaarste bezit van een volk. Hij moet ervoor zorgen dat alleen wie gezond is kinderen verwekt; dat er maar één schande bestaat: ondanks eigen ziekte en eigen tekortkomingen toch kinderen op de wereld te zetten (…). Omgekeerd moet het echter als verwerpelijk worden beschouwd: gezonde kinderen aan de natie te onthouden. De staat moet hierbij optreden als bewaker van een duizendjarige toekomst, waarvoor de wensen en het egoïsme van het individu als nietsbetekenend moeten buigen. Hij moet de modernste medische hulpmiddelen in dienst stellen van deze kennis. Hij moet alles wat op enigerlei wijze ziek en erfelijk belast is en daarmee een verdere belasting vormt, onvruchtbaar verklaren en dit ook in de praktijk doorvoeren. (…)

Gezondheidsideologie

Wie lichamelijk en geestelijk niet gezond en waardig is, mag zijn leed niet in het lichaam van zijn kind vereeuwigen. De volksstaat heeft hier het meest enorme opvoedingswerk te verrichten. Ooit zal dit als een grotere daad beschouwd worden dan de meest zegevierende oorlogen van onze huidige burgerlijke tijd. Door opvoeding moet hij het individu leren dat het geen schande is, maar alleen een betreurenswaardig ongeluk om ziek en zwak te zijn, maar dat het een misdaad en dus tegelijkertijd een schande is om dit ongeluk te onteren door eigen egoïsme, door het weer op te leggen aan onschuldige wezens; dat het daarentegen van een zeer bewonderenswaardigste menselijkheid getuigt, wanneer de onschuldige zieke, door af te zien van een eigen kind, zijn liefde en tederheid schenkt aan een onbekende arme, jonge telg van zijn volk, die in zijn gezondheid belooft ooit een krachtig lid van een krachtige gemeenschap te worden. En de staat moet in dit opvoedingswerk de puur geestelijke aanvulling van zijn praktische activiteiten leveren. Hij moet, zonder rekening te houden met begrip of onbegrip, goedkeuring of afkeuring, in deze zin handelen.

Bovenstaande zinnen lezen we honderd jaar later met gemengde gevoelens. Want de gezondheidsideologie – die het nazisme ook was – is onder een ander gesternte teruggekeerd. Wie een kind krijgt met het syndroom van Down heeft iets uit te leggen. Dat is maar één voorbeeld. Er zou meer te noemen zijn. ‘Toen was er overheidsdwang, nu is er keuzevrijheid’, zal iemand ter verdediging zeggen. Maar zo simpel is het niet. Er zijn helaas vele vormen van dwang. Dat is zeer verontrustend. Dat maakt het lezen van Hitlers boek tot een ongemakkelijke bezigheid.

Aanhangers van Hitler waren bepaald niet kritiekloos

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

Dr. A.A.A. Prosman
Dr. A.A.A. Prosman

uit Amersfoort is emeritus predikant.