
God woont in het heiligdom in het midden van Zijn verloste volk. De Heere wil het volk niet alleen vrijmaken, maar ook mooi maken. Dat is heiliging. Na de redding en de aangegane verbondsrelatie van God met Israël volgen nu de daarbij behorende gedragsregels.
In de tabernakel staat het wasvat achter het brandofferaltaar. Na de verzoening door Lamsbloed volgt de heiliging door het water van Gods Woord. Heiligheid en reinheid zijn kernwoorden in het boek Leviticus.
Gedemocratiseerde heiligheid
De gedragsregels gelden niet slechts voor een selecte groep van priesters. God verlangt dit van heel het volk op alle terreinen van het leven. Leviticus 19:2: ‘Spreek tot heel de gemeenschap van de Israëlieten, en zeg tegen hen: Heilig moet u zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig.’ Gedemocratiseerde heiligheid, noemt rabbijn Jonathan Sacks dat. Zo leert de Heere Jezus óns in het Onze Vader als eerste ‘Uw naam worde geheiligd’ te bidden.
We letten in dit artikel met name op twee gedeelten. In Leviticus 11-15 ligt de nadruk op rituele reinheid naar God toe en in Leviticus 18-22 op ethische heiligheid naar de naaste toe.
Uitgespuwd
Een kerntaak van de priesters is morele grensbewaking. Gods volk moet onderwezen worden in het onderscheid tussen heilig en profaan, rein en onrein (Lev.10:10; 20:25). Alles wat de grens overschrijdt of vervaagt, verhindert de toegang tot de HEERE.
Ik noem een paar voorbeelden uit Leviticus 18.
"*" geeft vereiste velden aan