
Theologisch precisiewerk is vandaag de dag uit de mode. Toch blijven de belijdenisgeschriften van blijvende waarde – en de Heidelbergse Catechismus in het bijzonder.
Iemand schreef eens dat de Heidelbergse Catechismus het beste belijdenisgeschrift is: een leerzame samenvatting van Gods wil voor het leven van de kerk. Dat is een prachtig compliment voor een boekje dat al meer dan vierhonderd jaar oud is. In een tijd waarin theologie vaak wordt genegeerd en belijdenisgeschriften worden geminacht, blijft de Heidelbergse Catechismus een baken van licht.
Voedzame maaltijd
Deze tijd kenmerkt zich door leerstellige onwetendheid. Veel christenen missen niet alleen een basiskennis van het geloof, maar velen lijken ook weinig belangstelling te hebben om die kennis op te doen. Hoe moet de kerk reageren wanneer haar leden hun verlangen naar levenslang leren verliezen? Gaan we hen geven wat ze graag willen horen? Of helpen we hen om opnieuw een honger te ontwikkelen naar de diepe waarheden van het geloof?
Door de eeuwen heen is de catechismusprediking een krachtig middel tegen geestelijke onwetendheid gebleken. De Heidelbergse Catechismus stelt Bijbelse vragen en geeft Bijbelse antwoorden. Ze is precies wat een verzwakte kerk nodig heeft. Een tiener mag misschien vooral zin hebben in snoep en weinig trek tonen in een voedzame maaltijd — een verantwoordelijke ouder laat het daar niet bij en blijft aandringen op gezond eten. Zo moet ook de kerk vasthouden aan het onderwijs van de catechismus. Dat is geen ouderwetse last, maar een beproefde weg naar geestelijke diepgang en volwassenheid.
God als dienstverlener
In onze tijd overheerst een psychologische en therapeutische vorm van godsdienst. De aandacht is van God naar de mens zelf verschoven. Vragen gaan niet langer over onze relatie met God, maar over onze relatie met onszelf. De oude vraag ‘Wat is uw enige troost, beide in leven en sterven?’ blijft weliswaar dezelfde, maar het antwoord heeft dan een andere invulling. Niet langer staat de gelovige die bij Christus hoort centraal, maar Christus die bij de gelovige hoort. God lijkt gereduceerd tot een soort dienstverlener, iemand die ons religieus moet bevredigen en materieel zegenen. Wat we voelen over God krijgt meer gewicht dan wat waar is over God.
Ook daarom is catechismusprediking vandaag de dag van groot pastoraal belang. De diepste nood van de mens verandert niet met de tijd. Elk mens van elke generatie heeft kennis nodig van de zonde, van de verlossing daarvan en van een leven van dankbaarheid voor Gods genade. In de Heidelbergse Catechismus ontmoeten we de God van de Schrift. Geen therapeut die onze gevoelens bevestigt, maar de heilige God Die in Christus redding van zonde en schuld schenkt.
Woordgehalte
Het is van belang te onderkennen dat de Heidelbergse Catechismus een ‘hoog Woordgehalte’ heeft, zoals de hervormd-gereformeerde predikant ds. L. Kievit (1918-1990) het formuleerde. De catechismus spreekt niet slechts over het Woord van God, maar spreekt het na. Meer nog: ze onderwijst het Woord. De catechismus is geboren uit de Schrift en verwijst voortdurend naar haar. Niet voor niets bevat zij maar liefst 673 verwijzingen naar Bijbelteksten. Het is dus niet juist te denken dat de catechismus de Bijbel op de achtergrond drukt. Integendeel, zij wil de gemeente naar het Woord leiden, om daarin haar gang en treden vast te maken.
De bekende openingsvraag van de catechismus laat dat al zien: ‘Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven?’ Het is een geweldig troostrijke inzet, die het genadekarakter van het heil voluit belijdt en dat persoonlijk toespitst.
De catechismus beoogt niets anders dan het Woord van God na te spreken. Met de woorden van ds. Kievit: het onderwijs van de catechismus wil onze gedachten gevangennemen tot de gehoorzaamheid aan Christus. Het is de catechismus er inderdaad om te doen dat wij de Christus der Schriften leren kennen en in die kennis steeds dieper groeien.
De diepste nood van de mens verandert niet met de tijd
Onmisbare kennis
Sinds de Reformatie heeft de tweede eredienst de vorm gekregen van een leerdienst. In zowel de ochtend- als de avonddienst wordt de Schrift geopend en het Woord van God verkondigd. In zijn boekje Hulde aan de Heidelberger laat prof. dr. W. Verboom, die vorige maand overleed, zien dat er een wisselwerking tussen de beide diensten bestaat. De leerdienst verdiept het verstaan van de morgendienst. Maar daar blijft het niet bij: de leerdienst draagt bij aan de groei in kennis en inzicht, tot opbouw van de gemeente.
De catechismusprediking is ons gegeven om het geloofsleven op gezonde wijze te versterken. Ze is erop gericht kennis bij te brengen. Deze kennis is onmisbaar voor het geloof. Ze is nodig om onderscheid te kunnen maken tussen waarheid en dwaling. Ze is nodig om te leren handelen naar Gods wil, om in waarheid te wandelen, om Christus Zelf als de Waarheid te kennen.
Hoe meer we leren, hoe meer we beseffen dat we nog zo weinig weten. Luther verwoordde dat treffend in zijn voorwoord op zijn Grote Catechismus: ‘Toch doe ik als een kind aan wie men de catechismus leert en lees en zeg het woord voor woord des morgens, en als ik tijd heb, het Onze Vader, de Tien geboden, het Geloof, Psalmen enzovoort; en ik moet nog dagelijks lezen en studeren, en ben toch niet zoals ik graag zou willen; ik moet een kind en leerling van de catechismus zijn en blijf het graag.’
Geen goed teken
Laten gemeente en voorganger de catechismusprediking koesteren. Zoals de bekende theoloog dr. H.F. Kohlbrugge vlak voor zijn overlijden zei: ‘De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger, houd daaraan vast.’ Zelf heb ik in mijn ambtsperiode mensen zien sterven met de woorden van zondag 1 op de lippen.
Toch zie ik een zorgwekkende ontwikkeling die samenhangt met het loslaten van de catechismusprediking. Het is een verschuiving die al eerder is opgemerkt, onder meer door predikant en kerkelijk hoogleraar A.F.N. Lekkerkerker (1913-1972). Hij gaf aan hoe weinig hij als kerkganger uit de Heidelbergse Catechismus hoorde preken. Dat vond hij teleurstellend en geen goed teken. Want, stelde hij, ‘wanneer de tweede dienst zijn karakter van een leerdienst kwijtraakt, komt er een proces op gang waarvan het einde is dat de gehele tweede dienst in een ernstige crisis geraakt’. Is dat niet precies wat we vandaag in veel gemeenten zien gebeuren?
Laten we daarom als gemeente trouw blijven aan de onderlinge bijeenkomsten. Als God ons twee keer op een zondag roept, laten we dan ook twee keer komen. Niet uit plichtsgevoel, maar uit verlangen om te groeien in de kennis van Christus.
De catechismusprediking vraagt inzet, maar de zegen ervan reikt ver. Ze vormt, voedt en verdiept het geloofsleven van de gemeente. Juist daarom is het waardevol om haar levend te houden en met zorg en toewijding te ondersteunen. De kerk heeft deze schat meer dan ooit nodig. En, zoals de hervormd-gereformeerde predikant dr. A. van Brummelen (1928-1999) het treffend verwoordde: ‘Een volk dat leert, bouwt aan zijn toekomst.’
Leerdienst
De leerdienst is de dienst waarin de belijdenisgeschriften worden bepreekt. Het gebruik om de tweede zondagse eredienst als leerdienst te beschouwen, gaat ver terug in de kerkgeschiedenis. Al in de Vroege Kerk, in de Middeleeuwen, later tijdens de Reformatie en in de periode daarna was het de gewoonte om, gebaseerd op het Woord van God, zowel ‘s morgens als ‘s avonds als gemeente rondom de verkondiging samen te komen. In de Vroege Kerk wordt in de avonddienst vaak het Credo behandeld.
Je zou kunnen zeggen dat de catechismuspreek net zo oud is als de catechismus zelf. Al in 1597 besloot de synode van Den Haag dat er elke zondagmiddag een leerdienst gehouden diende te worden.
Ook de synode van Dordrecht van 1618 en 1619 boog zich over de catechismusprediking. Ze besloot: ‘De dienaren zullen alom des zondags, ordinaarlijk (gewoonlijk) in de namiddagse predicatiën, de somma (samenvatting, hoofdsom) van de Christelijke leer, in de Catechismus, die tegenwoordig in de Nederlandse kerken aangenomen is, vervat, kort uitleggen, alzo, dat dezelve jaarlijks mag geëindigd worden, volgens de afdeling van dezelve, daarop gemaakt.
De catechismus vormt, voedt en verdiept het geloofsleven
Tips voor de catechismuspreek
Hoe kunnen we de catechismusprediking in de praktijk vormgeven? Een goede voorbereiding is van groot belang om de waarde van de catechismusprediking tot zijn recht te laten komen. Enkele suggesties.
- Vooraf communiceren: Vermeld in de kerkbode of in de nieuwsbrief welke catechismuszondag aan de orde komt. Zo kunnen gemeenteleden zich gericht voorbereiden.
- Samen lezen: Neem thuis de betreffende catechismusvraag of -vragen door, bijvoorbeeld op zaterdagavond na de maaltijd. Lees samen, bespreek wat het betekent en zoek de bijbehorende Schriftverwijzingen op. Zo wordt de preek meer herkenbaar en beklijft ze beter.
- Verwerking en verdieping: Het is behulpzaam als de predikant een samenvatting van de preek op een A4 verstrekt of online plaatst. Voeg enkele verwerkingsvragen toe, inclusief een vraag voor de kinderen.
- Betrek gastpredikanten: Om continuïteit te waarborgen, is het zinvol als ook gastvoorgangers in de avonddienst een catechismuszondag behandelen. Dit draagt bij aan de doorgaande lijn van de leerdienst. Zelf waardeer ik het als voorganger erg dat vanuit verschillende vacante gemeenten regelmatig de vraag komt om in de avonddienst de catechismus te behandelen.
- Preekbespreking: Overweeg om jaarlijks met de hele gemeente een preekbespreking naar aanleiding van een catechismuspreek te houden. Zo leren jongeren en ouderen van elkaar en wordt de inhoud gezamenlijk verdiept.
- Beleid: Het is wenselijk dat de kerkenraad bij het opstellen van het beleidsplan expliciet aandacht besteedt aan de catechismusprediking en zich daarop blijvend bezint.