
'Links voor in de kerk begint een vrouw uit mijn dorp ineens keihard te lachen. Ze kijkt om zich heen en zoekt meelachers. De vrouw heeft dit duidelijk al vaker gedaan. En inderdaad: steeds meer kerkgangers lachen met haar mee, totdat er in elke rij wel iemand zit te schuddebuiken. Als puber bekijk ik het tafereel met verwondering en vervreemding. Mij wordt verteld dat het de Heilige Geest is die voor deze consternatie zorgt.' Zo begint Alain Verheij, theoloog en columnist, zijn beschouwing over Pinksteren (Trouw, 7 juni 2025).
Toen ik tiener was, maakte mijn familie de overstap van de traditionele protestantse kerk naar pinksterkerken en andere gemeenten met een charismatische geloofsbeleving. Het grootste verschil tussen die stromingen: in de laatste is de Heilige Geest alomtegenwoordig, in de eerste is die vaak een ondergeschoven kindje.
Dat is niet vreemd. De christelijke leer ziet in God een drie-eenheid van Vader, Zoon en Geest. Een vaderlijke, scheppende God is vertrouwd terrein. Zoon Jezus spreekt bij iedereen tot de verbeelding. Maar een Heilige Geest? Die blijft wat ongrijpbaar. Daarom laten sommige kerken de Geest een beetje liggen, terwijl andere mij precies meenden te kunnen tonen hoe deze kant van God in elkaar stak.
Die Geest opereerde kennelijk graag in een broeierig sfeertje. Een verduisterde kerkzaal waar een repetitieve melodie klonk. Hevig geëmotioneerde, schokkende en vallende mensen. Onverstaanbare watervallen van aaneengeregen lettergrepen, wilde kreten, een muziekgroep die strategisch alterneerde tussen hoge en lage tempo’s en volumes. (…)
Het was niet leuk als mensen tegen wie ik opkeek schuddend op de grond lagen. Het was niet uit te houden om elke week tussen een groep gelovigen te staan die al hun intense emoties willekeurig door elkaar heen uitten. Maar het was al helemaal naar om te horen te krijgen dat ook ikzelf zou moeten huilen, lachen en vallen. Ik vroeg me af waarom het mij nooit overkwam en anderen wel – en vroeg me ook af of ik het wel wilde, die vervoering. (…)
Er zijn altijd christenen geweest die zich zo gedroegen. Zij luisteren maar slecht naar de apostel Paulus, die juist opriep tot ordentelijke samenkomsten. Niet iedereen mocht door elkaar praten. Als iemand iets profetisch wilde roepen, moesten anderen dat toetsen en uitleggen. Anders zouden ze vooral met zichzelf bezig zijn en op buitenstaanders een krankzinnige indruk maken, schreef Paulus weinig subtiel.
Theoloog Kees van Ekris, binnenkort scriba van de Protestantse Kerk en onlangs afgezwaaid als theoloog des Vaderlands, gaf een interview aan Trouw (1 juni 2025). In zijn rol als theoloog des Vaderlands bezocht hij allerlei plekken in de samenleving, zoals de tribune van FC Utrecht, een psychiatrisch ziekenhuis, de Tweede Kamer, de Bijlmer en een bank. Tijdens deze ‘pelgrimage door onze cultuur’ ontdekte Van Ekris de kracht van het mythische. Niet de mythologie van de oude Grieken en Romeinen, maar moderne vormen van het mythische, die bezielen en betoveren. Hij schreef er een boek over: De magie van het geloof.
"*" geeft vereiste velden aan