Kinderen en het kwaad
Van de verdorstende Hagar tot de aangevreten Job: de kinderbijbel van weleer ging rauwe bijbelverhalen niet uit de weg
Uit de pers 22-05-25
Van de verdorstende Hagar tot de aangevreten Job: de kinderbijbel van weleer ging rauwe bijbelverhalen niet uit de weg. Maar vandaag kom je ze bijna niet meer tegen. Een slechte zaak, meent Beatrice de Graaf, hoogleraar internationale en politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. De rauwe verhalen zeggen ons namelijk: Ja, er is gebrokenheid, maar er komt ook een einde aan het kwaad. De Graaf houdt een warm pleidooi voor de kinderbijbel van Anne de Vries. Hieronder een verkorte weergave van het artikel dat zij hierover schreef in De Nieuwe Koers (april 2025).
Zien uw kinderen weleens enge plaatjes op internet? Nee? Dat is heel onwaarschijnlijk, want tachtig procent van de kinderen vanaf zes jaar oud heeft op een smartphone weleens akelige beelden van excessief geweld voorbij zien komen. En als u het weet, en er rekening mee houdt dat uw iets oudere kinderen zelf weleens nare of heftige filmpjes aanklikken – één op de vijf kinderen vanaf tien jaar doet dat regelmatig – wat doet u er dan aan? Een filter plaatsen? TikTok verwijderen? Het gebruik van Instagram aan banden leggen? Wetenschappelijk en pedagogisch bezien is dat zeer aan te bevelen, want kinderen worden echt bang, onzeker – of nog erger, raken afgestompt en moreel murw van te veel blootstelling aan gewelddadige beelden. In donkere tijden als deze, waarin echte oorlogen woeden, komt er een doorlopende stroom aan oorlogszuchtige beelden op ons af, en is het zaak om als ouders en opvoeders in te grijpen. En onze kinderen (en hun ziel) in bescherming te nemen.
Ik breek namelijk een lans voor méér blootstelling van onze kinderen aan nare beelden en verhalen - en wel tijdens de vertellingen uit de kinderbijbel.
Toch houd ik hier een pleidooi voor een houding die daar haaks op lijkt te staan. Ik breek namelijk een lans voor méér blootstelling van onze kinderen aan nare beelden en verhalen – en wel tijdens de vertellingen uit de kinderbijbel. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dat is het toch niet.
Onlangs zocht ik in een kinderboekhandel in Utrecht naar een kinderbijbel. Ik vond prachtige prentenboeken met zoekplaatjes, romantisch ingekleurde peuterboekjes met schaapjes en engelen en een ark. En gelukkig vond ik ook die onovertroffen Kijkbijbel, met de illustraties van Kees de Kort. Toch miste ik die ene bijbel, die wij thuis wel twee keer hebben stukgelezen: de klassieker van Anne de Vries. En dan niet de dunne versie, voor heel jonge kinderen, maar de dikke, van meer dan zeshonderdpagina’s die in 1939 in de eerste druk verscheen. Met de prenten van Cornelis Jetses, de wellicht nog beroemder geworden lithograaf die ook de illustraties van Ot en Sien, het leesplankje en de 22 historische schoolplaten voor zijn rekening nam. Ik vroeg ernaar, of ik dat Groot vertelboek voor de Bijbelse geschiedenis nog kon bestellen. ‘Die?,’ vroeg de verkoopster verbaasd, ‘die is allang uit de handel. Veel te ouderwets.’
"*" geeft vereiste velden aan