
“Franciscus was heel impulsief, geen paus die eerst nadenkt en dan spreekt”, zei Antoine Bodar afgelopen week in een interview met het dagblad Trouw. Impulsiviteit is geen aanbeveling voor een kerkleider: het leidt tot onduidelijkheid, theologische neveligheid en interne verdeeldheid.
Het pontificaat van Jorge Mario Bergoglio heeft in Nederland nooit veel kritische reacties uitgelokt. De felste kritiek kwam nota bene uit het aartsbisschoppelijk paleis in Utrecht. In een open brief aan de conservatieve Amerikaanse krant National Catholic Register in 2018 verweet kardinaal Wim Eijk de paus dat hij had nagelaten om duidelijkheid te geven over de koers en de leer van de Rooms-Katholieke Kerk. De aanleiding voor dit verwijt was een besluit van de Duitse bisschoppenconferentie om protestanten die met een katholieke gelovige getrouwd waren tot de communie toe te laten. Een aantal Duitse bisschoppen kon zich niet in dit besluit vinden en stapte daarop naar het Vaticaan. Maar Franciscus vond dat de Duitse bisschoppen zelf maar tot een vergelijk moesten komen. “Volstrekt onbegrijpelijk”, oordeelde Eijk. “Dit zorgt voor afvalligheid van de waarheid.”
Pseudo-messianisme
Dit was niet Eijks enige kritiekpunt. Hij vond ook dat de paus kardinalen tot de orde moest roepen die zich openlijk uitspraken voor het kerkelijk inzegenen van homoseksuele relaties. Explosief was Eijks verwijzing in zijn brief naar een artikel uit de Catechismus van de Katholieke Kerk over ‘de laatste beproeving van de Kerk’, waarmee hij zijn kritiek een impliciet apocalyptische lading gaf.
Voorafgaand aan de komst van Christus moet de Kerk een laatste beproeving doorstaan die het geloof van talrijke gelovigen zal doen wankelen. De vervolging waarmee haar pelgrimstocht op aarde vergezeld gaat, zal het “mysterie van de ongerechtigheid” onthullen in de vorm van een godsdienstig bedrog dat de mensen een schijnoplossing biedt voor hun problemen. De prijs die zij daarvoor betalen is dat zij afvallen van de waarheid. De ergste godsdienstige dwaalleer is die van de Antichrist, d.w.z. die van een pseudo-messianisme waarin de mens zichzelf verheerlijkt in plaats van God en zijn Messias, die in het vlees gekomen is. (artikel 675)
Met de suggestie dat de paus de contouren dreigde aan te nemen van de ‘mens der wetteloosheid’ (2 Thess.2:3-4) stelde Eijk het pontificaat zelf niet ter discussie. Maar ongezoutener had zijn kritiek op een vertegenwoordiger van dit instituut niet kunnen zijn. Opmerkelijk genoeg kwam er van de zijde van het Vaticaan geen officiële reactie. Kardinaal Eijk bleef zijn ambt uitoefenen zonder enige publieke berisping of disciplinaire maatregel. Ironisch genoeg wordt hij nu, na Franciscus’ overlijden, door enkele Vaticaankenners zelfs papabile, pauswaardig, genoemd. “In Nederland hebben wij misschien de indruk dat Eijk de enige is die zo denkt. Maar in het kardinalencollege is een luidruchtige minderheid die op zijn lijn zit, bijvoorbeeld uit Afrika”, vertelde journalist Stijn Fens vorige week in De Limburger.
Illustratief voor het Nederlandse perspectief was een artikel op de website van de NOS met als titel “Paus Franciscus was zowel herder als hervormer”. In tegenstelling tot zijn voorganger, paus Benedictus XVI – een ‘theologische scherpslijper’ – stond Franciscus bekend ‘om zijn eenvoud en nederigheid’. Wat volgt is een lofzang op de ‘cultuuromslag en kerkvernieuwing’ die Franciscus in gang zette: ‘niet naar binnen gekeerd en gericht op de zuiverheid van de leer, maar naar buiten gekeerd en midden in de wereld.’ De paus als de held van armen en migranten, vrouwen en homoseksuelen, de planeet en het klimaat. Kortom: paus Franciscus paste ogenschijnlijk naadloos in het progressief-liberale narratief van de NOS en andere mainstream media die de ‘scherpslijper’ Benedictus XVI pleegden weg te zetten als ‘Gods Rottweiler’.
Ambivalentie
Maar de werkelijkheid laat zich niet zo makkelijk indelen in conservatief en liberaal, traditioneel en progressief, Eijk en Franciscus. Er is vanouds in de Rooms-Katholieke Kerk meer speelruimte tussen leer en leven dan in de orthodox-protestantse traditie, waarbij een wat gemoedelijke kijk op de menselijke zwakheid evenwicht moet bieden aan een al te strenge moraaltheologie. Of zoals hoogleraar Kerkgeschiedenis Paul van Geest het in 2018 verwoordde in een uitzending van EenVandaag: “De paus is gepokt en gemazeld door het pastorale leven in de sloppenwijken. Eijk is meer een man die met zijn neus in de boeken zit, net als ik.”
Paus Franciscus roerde onmiskenbaar een progressievere trom dan zijn voorgangers Johannes Paulus II en Benedictus XVI. Dat zorgde nogal eens voor verwarring omdat hij zich – al of niet tegen wil en dank – committeerde aan de leer van de kerk. Bepaalde opmerkingen hebben inmiddels een bijna iconische status gekregen: “Wie ben ik om te oordelen?” antwoordde hij op een vraag over homoseksuele priesters. “Maak er een puinhoop van, maar help dan ook om het op te ruimen”, zei hij in 2015 tegen tienduizenden jongeren tijdens een massabijeenkomst in Paraguay, “een puinhoop die ons een vrij hart geeft, een puinhoop die ons solidariteit geeft, een puinhoop die ons hoop geeft.” Wat zullen al deze jongeren zich bij deze ‘puinhoop’ hebben voorgesteld, vraag je je af.
Maar ondanks dat hij verschillende hervormingen doorvoerde, leidden die niet tot structurele veranderingen. Ook onder Franciscus bleven vrouwen uitgesloten van het priesterschap en kwamen er geen wijzigingen in de katholieke leer ten aanzien van huwelijk, geboortebeperking en abortus. De opening eind 2023 om relaties tussen partners van gelijk geslacht – en ongehuwden in het algemeen – kerkelijk in te zegenen, werd vergezeld van de mededeling dat dit niet betekent dat de kerk dergelijke relaties goedkeurt en leidde al snel tot terugtrekkende bewegingen.
Al even ambivalent – maar inmiddels niet meer verrassend – was de manier waarop paus Franciscus zijn motivatie tot dit besluit verwoordde: “Een verzoek om een zegen te ontvangen, laat zien dat iemand zich openstelt voor de transcendentie, genade en nabijheid van God en dat is niet weinig in de wereld waarin we leven. Het is het zaadje van de Heilige Geest, dat moet worden gevoed en niet tegengewerkt.” Hoe deze uitspraak zich laat rijmen met het belijden van de Catechismus van de Katholieke Kerk dat ‘homoseksuele daden intrinsiek ongeordend zijn’ (artikel 2357), valt lastig te begrijpen. Het lijkt erop dat de paus zijn agenda om de kerk salonfähig te maken – iedereen verwelkomen en omarmen en de traditionele grenzen van de kerk oprekken – belangrijker achtte dan de kerk te bewaren bij Schrift en traditie.
Dat viel goed bij de progressieve vleugel van de Rooms-Katholieke Kerk, bij grote delen van het kerkvolk en bij de gevestigde media maar het zorgde er ook voor dat Franciscus de kerk in verwarring heeft achtergelaten. Voor de traditionele stroming binnen de kerk – van kardinalen tot leken – toonde hij opvallend weinig begrip, laat staan genegenheid. Misschien was hij te ideologisch bevangen om hen met dezelfde bewogenheid te benaderen waarmee hij de gemarginaliseerden in kerk en samenleving tegemoet trad.
Gek genoeg deed de inclusiviteit die Franciscus nastreefde me meer dan eens denken aan de ‘slogan’ die je met een zekere regelmaat tegenkomt in evangelische kringen: ‘Je mag zijn wie je bent’. Dat sentiment kan natuurlijk voortkomen uit oprecht mededogen maar de slogan klinkt genadiger dan hij is. De kerk moet mensen zeker onvoorwaardelijk verwelkomen maar als zij niet luid en duidelijk oproept tot bekering en geloof en tot gehoorzaamheid aan het Woord van God, probeert ze barmhartiger te zijn dan God Zelf.
Sympathie
In haar boek Vijf leugens ontmaskerd: bijbelse waarheid in een postmoderne tijd maakt Rosaria Butterfield in dit verband een belangrijk onderscheid tussen sympathie en empathie. Butterfield stelt dat sympathie inhoudt dat je het lijden van een ander herkent vanuit een standpunt dat geworteld is in een zeker weten, waardoor je oprechte hulp kunt bieden. “Als iemand bezig is te verdrinken in een rivier, kun je er ook in springen zodat hij minder eenzaam is, maar met twee drenkelingen is het probleem alleen maar groter geworden. Sympathie stelt iemand in staat om op de oever te staan, op de vaste grond van objectieve waarheid, waarvandaan echte hulp geboden kan worden.”
Empathie – ‘contact maken met iemand die pijn heeft’ – is goed maar kan zomaar leiden tot het bevestigen van iemands zondige gedrag. “[W]anneer iemand lijdt en geholpen moet worden, maakt empathie die persoon juist eenzaam. Deze voortdurende staat van vereenzaming is gestoeld op het valse idee dat er geen echte hulp beschikbaar is en dat we er ten diepste alleen voor staan – de mens die meent over alles zelf te mogen besluiten, probeert betekenis toe te kennen aan zijn eigen pijn.”
Wat Butterfield beschrijft, is wat er gebeurt als liefde losgekoppeld wordt van waarheid. ‘De waarheid zal u vrijmaken’, zegt Jezus in Johannes 8. De waarheid ontmaskert de zonde en maakt zo de weg vrij voor het ontkomen aan slavernij. Zoals de kerk geroepen is Jezus na te volgen in de werken van barmhartigheid, is zij eveneens geroepen Hem na te volgen als het Woord dat ons de waarheid van de Vader openbaart.
In dit licht is het opmerkelijk dat in december 2024 tijdens een internationaal congres over de toekomst van de theologie Franciscus de volgende woorden sprak:
Laat ik eerst zeggen dat ik aan licht denk als ik aan theologie denk. Want door licht komen dingen uit de duisternis tevoorschijn, onthullen gezichten hun contouren, verschijnen eindelijk de vormen en kleuren van de wereld. Licht is mooi omdat het dingen laat verschijnen zonder zichzelf te laten zien. Heeft iemand van u licht gezien? Maar laten we eens kijken wat licht doet: het laat dingen verschijnen. Nu, hier, bewonderen we deze kamer, we zien onze gezichten, maar we zien het licht niet, want het is bescheiden, het is zachtaardig, het is nederig en daarom blijft het onzichtbaar. Licht is zachtaardig. Zo is theologie ook: ze doet verborgen en nederig werk, zodat het licht van Christus en Zijn evangelie tevoorschijn komt. Deze observatie wijst u de weg: zoek genade en blijf in de genade van vriendschap met Christus, het ware licht dat in deze wereld kwam. Alle theologie komt voort uit vriendschap met Christus en liefde voor zijn broeders, zijn zusters, zijn wereld; deze wereld, dramatisch en prachtig tegelijk, vol pijn maar ook van ontroerende schoonheid.
In het licht van Christus en in de genade van Zijn vriendschap onthult zich de waarheid. Licht en genade, we bidden het de ene, katholieke en christelijke kerk van harte toe.