Waar bent u naar op zoek?

"God als herbergier, die zijn handen aan zijn schort afveegt en vriendelijk de binnenkomende gast aanspreekt..."

‘LOVE (III) – Het allermooiste gedicht ter wereld’

Gert van de Wege
Door: Gert van de Wege
Poëzie
19-08-2021

De Franse filosofe Simone Weil noemde dit gedicht van George Herbert ‘het allermooiste gedicht ter wereld’. Ze reciteerde het onophoudelijk terwijl ze met ondraaglijke hoofdpijn in de banken van de abdij van Solesmes zat. Reciteren veranderde in bidden. Ze ervoer de liefde Gods: “Door het lijden heen voelde ik de tegenwoordigheid van een liefde, net zoals die je in de glimlach van een bemind gelaat leest.”

LOVE (III)

Love bade me welcome: yet my soul drew back,
Guilty of dust and sin.
But quick-ey’d Love, observing me grow slack
From my first entrance in,
Drew nearer to me, sweetly questioning,
If I lack’d anything.

A guest, I answer’d, worthy to be here.
Love said: You shall be he.
I, the unkind, ungrateful? Ah my dear,
I cannot look on thee.
Love took my hand and smiling did reply:
Who made the eyes but I?

Truth, Lord, but I have marr’d them; let my shame
Go where it doth deserve.
And know you not, says Love, who bore the blame?
My dear, then I will serve.
You must sit down, says Love, and taste my meat.
So I did sit and eat.

LIEFDE (III)

Liefde heette me welkom, maar mijn ziel wendde zich af,
schuldbewust van stof en zonde.
Maar de scherpziende Liefde, die mijn aarzeling bemerkte
toen ik binnenkwam,
kwam dichterbij en vroeg vriendelijk
of ik iets wenste.

Een gast, antwoordde ik, die het waard is hier te zijn.
Liefde zei: Dat ben jij.
Ik, die zo onvriendelijk en ondankbaar ben? O mijn lief,
ik durf u niet eens aan te kijken.
Maar Liefde nam me bij de hand en antwoordde glimlachend:
Wie maakte jouw ogen? Ik toch zeker!

Dat is waar, Heer, maar ik heb ze bedorven. Laat mijn schande
gaan naar waar ze hoort.
Weet je dan niet, zegt Liefde, wie de schuld gedragen heeft?
Mijn lief, dan zal ik u dienen.
Ga zitten, zegt Liefde, en proef van mijn vlees.
Ik ging zitten en at.

(vertaling naar: kloostertijd.nl)

Misschien is dit gedicht wel volmaakt – maar daardoor is het ook onvertaalbaar. Arie van der Krogt heeft op zijn website een fraaie vertaling gepubliceerd, maar juist doordat hij de vorm van het gedicht recht probeert te doen verliest hij nogal wat inhoudelijke nuances. Dat is de reden waarom ik hier een eenvoudiger vertaling naast het origineel heb geplaatst.

*

God is Liefde, en in dit gedicht wordt Hij dan ook eenvoudig ‘Liefde’ genoemd. Liefde is de gastheer, de ik-figuur de gast. Het hele gedicht is een soort dans van die twee: terwijl de gast zich onwaardig voelt en zich terugtrekt, doet de gastheer telkens een stap naar voren om de gast over te halen bij hem te blijven en de maaltijd te gebruiken. Iets wat ook terug te zien is in de vorm van het gedicht: het is een afwisseling van telkens een lange regel gevolgd door een terugwijkende korte regel.

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

Gert van de Wege
Gert van de Wege

is docent Nederlands en filosofie aan de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen