Waar bent u naar op zoek?

Waarom baseren de Joden hun overtuiging op het eerste deel van de Bijbel?

Opstanding in het Oude Testament

Dr. M.J. Paul
Door: Dr. M.J. Paul
Geloofsleer
18-04-2025

In het Nieuwe Testament is het geloof in de opstanding van de doden een belangrijke zaak. Dat is het echter in het jodendom ook. In het Achttiengebed, dat dagelijks gebeden wordt, staat: “U bent machtig voor altijd, Heer, U doet doden herleven (…) en Zijn trouw gestand doet aan hen die slapen in het stof (…). Getrouw bent U in het doen leven van de doden. Gezegend bent U, Heer, die de doden doet leven.”

Het is zelfs zo dat het geloof hierin essentieel is. In de Misjna (ca. tweede eeuw) staat dat Israël deelheeft aan de toekomende wereld. Er zijn echter uitzonderingen, en dit betreft mensen die zeggen: “Er is geen opstanding van de doden in de Thora” en: “De Thora is niet uit de hemel” (Misjna Sanhedrin 10:1).
Het geloof in de opstanding is dus van groot belang, en daarin merken we de blijvende invloed van de farizeeën, ook na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel. Zij geloofden immers in de opstanding, terwijl de Sadduceeën dat niet deden (Hand.23:8).

Veel christenen vinden het echter lastig om die overtuiging uit het Oude Testament te halen. Dat spreekt immers maar weinig over het leven na de dood, terwijl het onderwijs van Jezus en de apostelen daarover veel duidelijker is. Toch baseren de Joden hun geloof in de opstanding van de doden alleen op het eerste deel van de Bijbel.
Dat komt ook naar voren in een gebeurtenis die in een apocrief boek verteld wordt. In de tweede eeuw voor Christus, in de tijd van de Makkabeeën, heeft Antiochus IV Epifanes de Joodse godsdienst verboden. Hij liet een moeder en zeven zoons arresteren en martelen en dwong hen varkensvlees te eten. Te midden van zware folteringen verklaart de tweede zoon: “U beneemt ons nu wel het tegenwoordige leven, maar de Koning van de wereld zal ons na onze dood tot een nieuw, eeuwig leven opwekken, omdat we omwille van Zijn voorschriften gestorven zijn.” De moeder, die reeds zes zoons voor haar ogen zag sterven, zegt tegen de jongste: “Wees niet bang voor die beul, maar laat zien dat je je broers waardig bent en aanvaard de dood, dan zal ik door Gods barmhartigheid jou en je broers terugkrijgen” (2 Makk.7:9,29).

In dit artikel komen enige teksten uit het Oude Testament aan de orde die verwijzen naar een leven na de dood en naar een opstanding.

Dit artikel gratis verder lezen?
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en lees de volledige tekst van dit artikel.

"*" geeft vereiste velden aan

Dr. M.J. Paul
Dr. M.J. Paul

is voorzitter van de Themagroep Hermeneutiek van het Cornelis Graafland
Centrum en hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven.